19 juni 2019

Gemeenten gaan 'staatlozen' helpen

Gemeenten gaan 'staatlozen' helpen
Diverse gemeenten hebben zich voorgenomen om vreemdelingen in Nederland van wie geen nationaliteit bekend is te gaan helpen door ze officieel als ‘staatloos’ te registreren in de bevolkingsadministratie.

Volgens cijfers van het CBS is van ruim 42.000 mensen in Nederland de nationaliteit onbekend. Daarom zijn ze praktisch rechteloos: ze kunnen niet werken of studeren, trouwen of reizen naar het buitenland.

Wie officieel als ‘staatloos’ geregistreerd staat (zo'n 12.000 volgens het CBS) heeft veel meer rechten en kan na drie jaar ook de Nederlandse nationaliteit krijgen.

Wie echter ‘nationaliteit onbekend’ achter zijn naam heeft staan moet zelf eerst met documenten bewijzen dat hij niet de nationaliteit van enig ander land heeft, en dat is vrijwel ondoenlijk. In veel gevallen bestaat het land van herkomst niet meer (denk aan de voormalige Sovjet-Unie en sommige Balkan-landen). Het komt ook voor dat iemand buiten een wettig huwelijk is geboren en niet wordt erkend door de biologische vader en daarom geen nationaliteit heeft.

Al jarenlang wordt er door de rijksoverheid gewerkt aan wetgeving voor een ‘vaststellingsprocedure voor staatloosheid’. Een aantal grotere gemeenten in ons land wil daar nu niet langer op wachten. De gemeenteraden van Utrecht en Amsterdam hebben al moties aangenomen waarin wordt opgeroepen statushouders met onbekende nationaliteit officieel als ‘staatloos’ te registreren. Alleen al in Amsterdam zou het gaan om ruim 2000 mensen. Ook in Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Almere wil men inwoners zonder nationaliteit gaan helpen; in Groningen zijn hierover inmiddels raadsvragen gesteld.

 

Meer informatie:
Op de (Engelstalige) website van het European Network on Statelessness staat ook een briefing over de situatie in Nederland, gedateerd november 2018.

De Nederlandse Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) bracht al in 2013 een rapport uit onder de titel 'Geen land te bekennen' (download 112 pag's, 1,6 Mb). De commissie concludeerde toen "dat in Nederland geen deugdelijke vaststelling van staatloosheid plaatsvindt, terwijl dit noodzakelijk is voor de effectuering van een aantal rechten uit het Verdrag betreffende de Status van Staatlozen uit 1954 en het Verdrag tot Beperking der Staatloosheid uit 1961. De commissie beveelt aan om een vaststellingsprocedure voor staatloosheid in het leven te roepen."

Lees ook:
31-05-19  Als, had, dan: hoe het Nederlanderschap Valentin ontglipte
07-05-18  Baanbrekende uitspraak EHRM over staatloosheid
20-08-12  Kerken komen op voor staatlozen

Dossier Staatloosheid