Raad van State acht Kabul geen alternatief
In de eerdere uitspraak werd geoordeeld dat, nog los van de vraag of de Taliban de betreffende Afghaan in Kabul terug zou kunnen vinden, het tegenwerpen van Kabul als adequaat vestigingsalternatief onvoldoende gemotiveerd is door de staatssecretaris:
“Gelet op de hiervoor vermelde informatie heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat van eiser, die bij terugkeer als binnenlands ontheemde moet worden aangemerkt, redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij zich in Kabul vestigt. Uit voormeld rapport en ambtsbericht volgt dat sprake is van een gebrek aan basisbehoeften als voedsel, water, huisvesting en gezondheidszorg en de situatie zoals beschreven in voornoemd rapport en het ambtsbericht kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet meer worden beoordeeld als "omstandigheden die naar plaatselijke maatstaven gemeten als normaal zijn aan te merken", zoals bedoeld onder 4.1. Op basis van voornoemde rapporten is evenmin voldoende aannemelijk dat de levensomstandigheden voor ontheemden in Kabul "in zijn algemeenheid niet zodanig zijn dat dit op zichzelf al kan leiden tot een humanitaire noodsituatie" als bedoeld onder 4.1. Dat, zoals verweerder in zijn reactie van 14 november 2017 heeft aangevoerd, het rapport van de AIHRC [Afghanistan Independent Human Rights Commission, red.] voor een deel ziet op informatie die dateert van voor de UNHCR Guidelines van 19 april 2016, leidt niet tot een ander oordeel, nu het ambtsbericht van latere datum is en bevestigt wat het rapport van de AIHCR [sic, red.] vermeldt.” [rechtsoverweging 4.4 van de RB Rotterdam]
Deze uitspraak valt samen met het uitkomen van een nieuw ambtsbericht voor Afghanistan. Omdat de Raad van State de uitspraak niet nader heeft gemotiveerd is het voor nu nog niet geheel duidelijk wat de invulling van de nieuwe landeninformatie zal zijn.
Meer informatie:
De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 6 maart 2018 met zaaknummer NL17.3419
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 februari 2019 met zaaknummer 201802790/1/V2
Zie ook in het Expertisecentrum: het Dossier Afghanistan