20 juli 2017

Wijziging beleid verblijfsrecht ouder bij Nederlands kind

Wijziging beleid verblijfsrecht ouder bij Nederlands kind
Het EU Hof van Justitie deed onlangs een belangwekkende uitspraak over het verblijfsrecht van de primair verzorgende ouder (zonder verblijfsvergunning) van Nederlandse kinderen. Staatssecretaris Dijkhoff heeft niet anders kunnen doen dan zijn beleid aan deze uitspraak aan te passen.

Over de uitspraak van het EU Hof van Justitie (het zgn. arrest Chavez-Vilchez) berichtten wij reeds op 10 mei 2017. Op 14 juli jl.  heeft staatssecretaris Dijkhoff een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij de gevolgen van het arrest Chavez-Vilchez uiteenzet:

" (...) Door dit arrest ben ik genoodzaakt het beleid aan te passen. Het HvJ EU stelt namelijk als voorwaarde dat zelfs als de Nederlandse ouder voor het kind kan en wil zorgen, nader onderzoek moet worden gedaan naar wat samengevat kan worden als het belang van het kind, waarbij de bewijslast meer dan voorheen naar de overheid is verschoven. 
 
Zelfs als de Nederlandse ouder wel bereid wordt gevonden de zorg voor het kind op zich te nemen, moet worden aangetoond dat de scheiding met de derdelander ouder geen negatieve gevolgen heeft voor het kind. Een dergelijk onderzoek zal naar verwachting vaker leiden tot het moeten toekennen van het verblijfsrecht aan de derdelander ouder.
 
De IND zal in alle gevallen een toets blijven uitvoeren. De derdelander ouder moet daarvoor alle benodigde informatie aandragen om aan te tonen dat het ontzeggen van het verblijfsrecht ertoe leidt dat het kind ook de Unie zou moeten verlaten. Het onderzoeken van die informatie en het onderzoek naar het belang van het kind zullen meer uitvoeringslasten met zich meebrengen."
 

De gevolgen van deze wijziging zijn direct te merken geweest. In twee bij INLIA bekende zaken is meteen een inwilliging gekomen op aanvragen die al langere tijd liepen en tot op heden waren afgewezen. Overigens kwam de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 10 mei jl. pas tot stand nadat de Centrale Raad van Beroep hierover zogenaamde prejudiciële vragen stelde aan het Hof in procedures over sociale voorzieningen voor vreemdelingen met Nederlandse kinderen. Iets wat de Raad van State, de hoogste rechter op het gebied van het vreemdelingenrecht, tot dan toe weigerde te doen omdat het ‘oude’ beleid van de staatssecretaris op dit punt volgens haar in overeenstemming was met de Europese regelgeving. Dit was naar nu blijkt dus ten onrechte.

In 2012 werd de Raad van State ook al gecorrigeerd door de Hoge Raad in zaken waarin opvang werd onthouden aan gezinnen met minderjarige kinderen. De Raad van State had hier jarenlang nooit enig bezwaar in gezien, terwijl dit volgens de Hoge Raad in strijd is met het Nederlands kinderbeschermingsrecht.


Meer informatie:
De brief van de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie aan de Tweede Kamer d.d. 14 juli 2017
Het perscommuniqué van het Hof van Justitie van de Europese Unie d.d. 10 mei 2017

Lees ook:
10-05-17  EU Hof van Justitie: 'hogere belang' van kind gaat voor 
09-11-16  Advocaat-Generaal EU Hof: belang van kind voorop
21-09-12  Hoge Raad verwerpt cassatieberoep van de minister
10-03-11  Europees Hof: verblijfsrecht voor allochtone ouder met Europees kind [over het Zambrano-arrest]