21 juni 2017

Rechtbank Rotterdam doet bizarre uitspraak

Rechtbank Rotterdam doet bizarre uitspraak
'Door ambassade verstrekt reisdocument maakt identiteit en nationaliteit niet aannemelijk'. De Rechtbank Rotterdam oordeelde in de zaak van een opvolgende aanvraag van een asielzoeker uit de Democratische Republiek Congo dat een door de ambassade recentelijk afgegeven Laissez-Passer niets zegt over de identiteit en nationaliteit van deze asielzoeker. Volgens de rechtbank is een tijdelijk reisdocument geen nationaliteitsverklaring.


Volgens Rechtbank Rotterdam maakt de asielzoeker met een Laissez-Passer nog altijd niet zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk, omdat daar in de vorige asielprocedure door de IND nog aan getwijfeld werd. De rechtbank geeft aan dat de consul van de ambassade het Laissez-Passer afgaf nadat de asielzoeker kopieën van dezelfde identiteitsdocumenten inbracht als in de vorige asielprocedure, terwijl deze documenten toen niet authentiek bevonden waren door de IND en de rechtbank. Volgens de Rechtbank Rotterdam is een Laissez-Passer slechts een tijdelijk reisdocument en geen nationaliteitsverklaring.

Rechtbank Rotterdam ontkent hiermee ten onrechte de waarde van een Laissez-Passer. Dit document is namelijk wel degelijk een officiële erkenning van de identiteit en nationaliteit van een asielzoeker. Bovendien stelt de rechtbank middels deze uitspraak dat de IND en de rechtbank béter de identiteit van een Congolese burger kunnen vaststellen dan een officiële vertegenwoordiging van de Congolese staat. Hiermee schendt de rechtbank de soevereiniteit van de Democratische Republiek Congo. Het is namelijk het soevereine recht van een staat om te bepalen wie zijn onderdanen zijn en wie van die onderdanen voor verstrekking van een (tijdelijk) reisdocument in aanmerking komt.

In dit verband is opmerkelijk (zoals we ook al in ons bericht van 30 juni 2014 schreven) wat toenmalig staatssecretaris Teeven, de politiek verantwoordelijke bewindspersoon voor de IND, zelf in 2014 in zijn beantwoording van kamervragen over het uitzetten van vreemdelingen naar Guinee aan de Tweede Kamer heeft geschreven: 
Het is niet aan de Nederlandse overheid uitspraken te doen over of bepaalde (vervangende) reisdocumenten ten behoeve van terugkeer al dan niet rechtsgeldig zouden zijn. Dat is aan de autoriteiten die op basis van het betreffende document toegang verlenen tot het grondgebied. Het zou ook niet passen wanneer buitenlandse autoriteiten door Nederland afgegeven documenten voor grensoverschrijding van eigen onderdanen in twijfel zouden trekken.”

In deze kwestie speelde het omgekeerde van de hierboven met betrekking tot Congo geschetste situatie: de Nederlandse overheid probeerde afgewezen asielzoekers uit te zetten naar Guinee met documenten die waren afgegeven door daarvoor speciaal naar Nederland gehaalde Guinese ambtenaren. Bij terugkeer van deze asielzoekers op de luchthaven van Guinee werden hun documenten echter door de Guinese douane niet rechtsgeldig (!) verklaard. Bovenstaand citaat is het antwoord van de staatssecretaris op de vraag of de Nederlandse overheid ook “de verantwoordelijkheid heeft na te gaan of (vervangende) reisdocumenten wel op een ordentelijke en juridisch zuivere wijze worden afgegeven”.

Zo ontstaat dus de paradoxale situatie dat, als het gaat om toelating de staatssecretaris geen waarde hoeft toe te kennen aan een Laissez-Passer, maar als het gaat om uitzetting de staatssecretaris geen enkele twijfel hoeft te hebben aan de waarde van een Laissez-Passer. Het is bizar te noemen dat Rechtbank Rotterdam kritiekloos meegaat in deze tegenstrijdigheid en niet tot de conclusie komt dat er in de eerste asielprocedure ten onrechte getwijfeld werd aan de nationaliteit en identiteit van betrokkene.


Meer informatie:
De uitspraak van Rechtbank Rotterdam d.d. 7 juni 2017 met zaaknummer NL17.2440 (pdf-bestand, 4 pag's).

Op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RVIG) staat vermeld dat "een land het recht heeft te bepalen wie zijn onderdanen zijn. En wie van die onderdanen een reisdocument mag krijgen en zich daarmee in dat land identificeert. Daarnaast kan een vluchteling met een Nederlands reisdocument in het land van herkomst geen hulp krijgen van de Nederlandse ambassade of consulaat. Dat wordt namelijk gezien als inbreuk op het recht van een staat om zijn eigen regels te bepalen."


Lees ook:
30-06-14  IND pleegt inbreuk op soevereiniteit landen van herkomst
15-07-13  IND betwist documenten Somalische ambassade in Brussel