24 maart 2017

Raad van State: meer onderzoek nodig naar 'veilig land' Algerije

Na de Rechtbank Groningen heeft nu ook de Raad van State vraagtekens geplaatst bij het aanwijzen van Algerije als ‘veilig land’. Nader onderzoek is nodig naar de situatie in militaire gevangenissen, alvorens een deserteur naar Algerije teruggestuurd kan worden.

Recentelijk is er media-aandacht geweest voor de verhoogde instroom van asielzoekers uit Noord-Afrikaanse landen zoals Algerije en Marokko. Omdat deze landen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie al waren bestempeld als ‘veilige landen’ is veelal de conclusie getrokken dat hier geen echte vluchtelingen vandaan zouden komen. In het beleid van de staatssecretaris wordt overigens een uitzondering gemaakt t.a.v. de veiligheid voor LHBT’s die uit deze landen afkomstig zijn.

 

Waar de Rechtbank Groningen al eerder vraagtekens heeft geplaatst bij het aanwijzen van Algerije als ‘veilig land’ (zie ons artikel hierover van 6 januari 2017), volgt op 8 maart jl. ook de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State. In deze zaak beoordeelt de Raad van State of er voldoende onderzoek is gedaan naar de vraag of, en zo ja in hoeverre de asielzoeker die gedeserteerd is uit het Algerijnse leger, gevaar loopt bij terugkeer. Volgens de vreemdeling zelf bestaat door zijn desertie het risico dat hij zal worden berecht door een militair tribunaal, en dat hij daarna in een militaire gevangenis terecht zal komen. Uit verschillende bronnen blijkt volgens hem dat “het Internationale Rode Kruis (ICRC), ondanks herhaalde pogingen, geen toestemming heeft gekregen om militaire gevangenissen te bezoeken, zodat er in het geheel geen zicht is op de detentieomstandigheden in die gevangenissen.”

 
De Afdeling overweegt hierover:
 
“4.2. De staatssecretaris heeft geloofwaardig geacht dat de vreemdeling uit het Algerijnse leger is gedeserteerd. Verder heeft de staatssecretaris erkend dat de vreemdeling bij terugkeer naar Algerije vanwege zijn desertie zal worden berecht door een militaire rechtbank en zal worden gedetineerd in een militaire gevangenis. 
Hoewel de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het in beginsel aan een vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM, kan in dit geval niet van de vreemdeling worden verlangd dat hij nader bewijs overlegt ter staving van zijn betoog dat hij in een militaire gevangenis een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. 
Daartoe is redengevend dat uit de vermelding in het USDOS 2015 rapport dat de Algerijnse autoriteiten de situatie in de gevangenissen hebben verbeterd en dat de gevangenissen en detentiecentra over het algemeen voldoen aan internationale normen niet kan worden afgeleid dat dit eveneens geldt voor militaire gevangenissen. Uit het USDOS 2014 rapport en het USDOS 2015 rapport volgt dat het Internationale Rode Kruis (ICRC) en lokale mensenrechtenorganisaties tot op heden geen toegang hebben tot militaire gevangenissen in Algerije. 
Bovendien is de staatssecretaris veelal beter in staat landeninformatie te verkrijgen dan een vreemdeling, bijvoorbeeld door - zoals ter zitting is besproken - een thematisch ambtsbericht te laten opstellen. Het lag daarom op de weg van de staatssecretaris om in dit geval nader onderzoek te doen naar de situatie in militaire gevangenissen in Algerije. Hieruit volgt dat de staatssecretaris zich niet zonder nader onderzoek op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als deserteur bij terugkeer naar Algerije een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.”
 

Naar het oordeel van de Raad van State had de staatssecretaris dus zelf onderzoek moeten doen naar mogelijke schendingen van mensenrechten in Algerijnse militaire gevangenissen. Uit deze uitspraak blijkt dus allereerst dat voor vreemdelingen die gedeserteerd zijn uit het Algerijnse leger zeker niet vaststaat dat Algerije een ‘veilig land’ is. Gezien het feit dat Algerije sowieso voor LHBT-ers niet veilig is en dus mogelijk evenmin voor deserteurs, kan men zich afvragen of Algerije überhaupt wel in het algemeen als ‘veilig land’ bestempeld kan worden. 

Meer informatie:
De volledige uitspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State d.d. 8 maart 2017 met zaaknummer 201605215/1/V1 (link naar website RvS)

Lees ook: 
06-01-17  Rechtbank Groningen: Algerije is geen veilig land
16-02-16  Lijst met 'veilige landen van herkomst' uitgebreid
01-02-16  Overgrote deel asielzoekers in Nederland afkomstig uit gevaarlijke landen