28 juli 2016

Uitlekken informatie ten onrechte niet onderzocht door IND

Uitlekken informatie ten onrechte niet onderzocht door IND
Omdat uit geluidsopnames was gebleken dat de autoriteiten van Sri Lanka op de hoogte waren gekomen van het asieldossier van een vluchteling had de IND zijn zaak niet mogen afwijzen, maar nader moeten onderzoeken. Dat oordeelde de Rechtbank Roermond op 26 juli jl.

Volgens de rechtbank had de vluchteling voldoende aannemelijk gemaakt dat de ambassade van Sri Lanka inzage wil in het asieldossier voordat zij overgaat tot het afgeven van een reisdocument (laissez-passer, LP). Uit diverse bronnen blijkt dat betrokkene gevaar loopt bij terugkeer naar zijn land van herkomst als de ambassade van Sri Lanka op de hoogte is van het feit dat hij asiel heeft aangevraagd. Ook het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat Sri Lankaanse asielzoekers gevaar lopen als de autoriteiten op de hoogte zijn van het asielverzoek van de betreffende vluchteling.

Deze situatie is aan het licht gekomen doordat de vreemdeling heimelijk geluidsopnames heeft gemaakt van vertrekgesprekken tussen hem en medewerkers van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA). Tijdens deze gesprekken is door deze medewerkers met een medewerker van de Sri Lankaanse ambassade gebeld, waar duidelijk werd gemaakt dat de ambassade inzage in het zijn asieldossier verlangt. Uit een telefoongesprek is kennelijk gebleken dat Sri Lankaanse autoriteiten “aan het verlenen van een laissez-passer (onder meer) de voorwaarde verbinden dat het asieldossier (‘case history’) van de betreffende vreemdeling wordt overlegd”. (Rb Roermond 26-7-2016, overweging 6).

Het Nederlandse beleid is duidelijk: als het aankomt op de omstandigheid dat Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn van een asielaanvraag van een vreemdeling, in combinatie met andere risicofactoren kan dit leiden tot de aanname van een reëel risico op mensenrechtenschendingen:

“De door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens benoemde risicofactoren, die in onderlinge samenhang moeten worden bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka, zijn:
 […]  de Sri Lankaanse autoriteiten zijn ervan op de hoogte geraakt dat de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd in het buitenland” (AWB 2015/8)

 Ook in het actuele ambtsbericht Sri Lanka (d.d. 2 oktober 2014) wordt hieraan aandacht besteed:

“Personen die kritische vragen stellen of in het buitenland asiel zoeken lopen in toenemende mate het risico dat zij als landverraders worden beschouwd.” (paragraaf 3.5.1, pag 33)

“Personen die kritische vragen stellen of het land verlaten (zoals asielzoekers die zeggen voor misstanden in land van herkomst te vluchten) zouden steeds vaker als niet-vaderlandslievend worden betiteld, zowel door de regering als in de schrijvende pers. Mede daarom zou het voorkomen dat teruggekeerde asielzoekers in een kwaad daglicht staan en sommige repatrianten worden behandeld alsof zij landverraders zijn en een potentieel gevaar vormen. Deze behandeling zou willekeurig zijn.” (paragraaf 4.2, pag 42)

Toen de vreemdeling deze gang van zaken inbracht als grond voor een nieuw asielverzoek heeft de IND dit echter niet in behandeling genomen omdat de bewijsmiddelen niet authentiek of objectief werden bevonden, waardoor de IND de nieuwe aanvraag zonder inhoudelijke beoordeling af heeft gewezen. Volgens de IND is niet gebleken dat “zoals verweerder op zitting heeft gesteld, de opnames op eiser betrekking hebben en de mensen die te horen zijn de mensen zijn die zij zeggen te zijn”.

Op 26 juli 2016 heeft de Rechtbank Roermond zich over deze zaak uitgesproken; de rechtbank is van oordeel dat het gespreksverslag in overeenstemming is met de opnames, en overweegt als volgt:

“De bij dit gesprek aanwezige medewerkers van de Dienst Terugkeer & Vertrek (…) en het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (…) worden bij naam genoemd en ook wordt er een telefoonnummer van een van de medewerkers genoemd. Voorts ziet de rechtbank, na beluistering van de opnames en het horen van eiser op zitting, geen reden om aan te nemen dat de persoon om wie het gesprek draait niet eiser is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat eiser een begin van authenticiteit van de opnames heeft geleverd en het vervolgens op de weg van verweerder is gelegen om nader onderzoek naar de authenticiteit van de opnames en het verslag te doen, hetgeen, gelet op de in het verslag genoemde namen en telefoonnummer, voor relatief eenvoudig gehouden moet worden. In het verlengde hiervan overweegt de rechtbank dat eiser eveneens een begin van bewijs heeft geleverd over de gang van zaken bij, en gestelde eisen door de vertegenwoordiging van Sri Lanka in Nederland als gevolg waarvan hij wordt genoodzaakt inzage te geven - met tussenkomst van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) - in zijn asieldossier om een laissez-passer te verkrijgen, zodat ook op dit punt nader onderzoek van verweerder aangewezen is.” (overweging 11)

Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat de Sri Lankaanse autoriteiten kennelijk inzage in het asieldossier eisen voordat een LP wordt afgegeven en dat in dit geval de informatie over het asielverleden van de asielzoeker ook bij de ambassade terecht is gekomen.  De vraag die nog onbeantwoord is gebleven, is hoe de informatie bij de Sri Lankaanse ambassade terecht gekomen is. In het verleden heeft de IND al eens dergelijke informatie verstrekt aan de autoriteiten van Congo om aan vervangende reisdocumenten voor betrokkenen te kunnen komen, wat destijds bijna leidde tot de val van toenmalig minister Verdonk.


Meer informatie:
De uitspraak van de Rechtbank Roermond van 26 juli 2016 met zaaknr AWB 16/14766
Het algemeen ambtsbericht Sri Lanka van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken van 2 oktober 2014 (57 pag's)