23 maart 2015
Afghanistan roept op uitzettingen te beëindigen
Ambassadeur: Nederland schendt afspraken en verscheurt gezinnen. Afghanistan heeft Nederland opgeroepen te stoppen met gedwongen uitzettingen naar dat land. Deze zijn in strijd met de middels een ‘Memorandum of Understanding’ tussen beide landen gemaakte afspraken. Door het uitzetten van van oorlogsmisdaden verdachte Afghanen (zgn. 1F-ers) worden bovendien gezinnen verscheurd. Dit heeft de ambassadeur van Afghanistan gezegd in een gesprek met de Dienst Terugkeer en Vertrek.
Volgens de Afghaanse minister voor Vluchtelingen en Terugkeer is de situatie in Afghanistan de laatste jaren significant verslechterd. Daarom wil Afghanistan opnieuw onderhandelen over de Memorandums of Understanding met verschillende Europese landen. De laatste tijd zijn diverse uitzettingen (o.a. vanuit Nederland en Noorwegen) mislukt, omdat de Afghaanse autoriteiten niet toestonden dat de betrokken Afghanen na aankomst in Kabul het vliegtuig verlieten. Het zou gaan om onbegeleide vrouwen en kinderen, mensen met geestelijke of lichamelijke gezondheidsproblematiek en mensen uit als gevaarlijk bekendstaande provincies. Volgens de Afghaanse minister is thans 80% van het land als onveilig te beschouwen.
Uitzetting van 1F-er verscheurt gezin
Volgens een verslag van het gesprek van de Afghaanse ambassadeur met de DT&V op de website van de ambassade worden verdachten zonder enig bewijs weggestuurd. “Het kan niet dat het hoofd van een gezin gedwongen wordt uitgezet, terwijl de rest van het gezin in Nederland kan blijven. Zo worden families verscheurd.”
Hiermee wordt onder andere gedoeld op de zaak Amiri, waarbij de vader na 18 jaar verblijf in Nederland in januari van dit jaar werd uitgezet, terwijl zijn vrouw en kinderen al sinds 2006 een Nederlands paspoort bezitten.
Schuldig verklaard zonder onderzoek of veroordeling
Afghanen die in de tachtiger en negentiger jaren voor de Afghaanse geheime dienst Khad/WAD hebben gewerkt, zoals Feda Amiri, worden collectief beschouwd als oorlogsmisdadigers. Volgens een zeer omstreden ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000 zou er bij de geheime dienst een roulatiesysteem hebben bestaan, waardoor iedere medewerker zich schuldig moet hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. Op grond van de uitzonderingsclausule (art 1-F) van het Vluchtelingenverdrag kunnen vluchtelingen die in hun land van herkomst oorlogsmisdaden hebben begaan geen status verkrijgen. Het komt echter vrijwel nooit voor dat zij strafrechtelijk worden vervolgd, laat staan veroordeeld, want daarvoor ontbreekt individueel bewijs. Desondanks krijgen ze van de IND wel het etiket 1-F opgeplakt en is het aan de asielzoeker zelf om zijn onschuld te bewijzen (omgekeerde bewijslast).
Niemandsland tussen 1-F en art 3 EVRM
Op grond van art 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is uitzetten naar het land van herkomst niet mogelijk als daar een reeël risico bestaat op onmenselijke behandeling, bestraffing of marteling. In sommige gevallen is dat ook van toepassing op 1-F verdachten. In dit geval ontstaat een ‘vacuüm’ waarin 1-F verdachten niet worden veroordeeld of vrijgesproken, niet worden toegelaten tot voorzieningen in Nederland maar ook niet kunnen worden uitgezet. Zoals een lid van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) onlangs schreef: “Mensen die hun onschuld op geen enkele manier kunnen aantonen in een juridisch niemandsland laten bungelen is niet rechtvaardig. (…) Het uitzetten van vluchtelingen als Amiri na achttien jaar verblijf in Nederland of het jaren laten leven in de illegaliteit van 1-F’ers zonder gedegen (strafrechtelijke) toetsing is geen geloof- en menswaardig asielbeleid.”
Hoge Raad verwierp ambtsbericht
Het door de IND toegepaste ambtsbericht in 2000 is door de Raad van State in hoger beroepszaken tot nu toe steeds gehandhaafd. Wat echter tot nu toe onderbelicht is gebleven is dat de Hoge Raad op 8 november 2011 een oud-generaal van de Khad heeft vrijgesproken van de verdenking van oorlogsmisdaden. Volgens de Hoge Raad biedt het omstreden ambtsbericht onvoldoende basis om de man te veroordelen. Desondanks blijven de IND en de Raad van State het nog steeds tegenwerpen aan Afghaanse asielzoekers die ‘slechts’ als (onder)officier voor de Khad/WAD hebben gewerkt.
Meer informatie:
Staatssecretaris Teeven schreef hierover op 25 februari en op 3 maart 2015 brieven aan de Tweede Kamer.
Mw Mr Lucille van Wijnbergen (lid NJCM) schreef een opiniestuk onder de titel “Vluchtelingen in juridisch niemandsland” in De Volkskrant d.d. 11 maart 2015