15 december 2014

Kinderpardon: nog ruim 200 beroepszaken

Kinderpardon: nog ruim 200 beroepszaken
Rechtbank Groningen: 1F geen belemmering voor kinderpardon. Na zijn brief van 24 september jl. heeft staatssecretaris Teeven nog enkele brieven over de stand van zaken rondom het kinderpardon gestuurd, waaruit o.a. blijkt dat er nog vele juridische procedures zullen volgen.De Rechtbank Groningen deed inmiddels op 5 dec jl. een interessante uitspraak over gezinsleden van iemand met een 1F-verdenking (oorlogsmisdaden), die voor het kinderpardon in aanmerking willen komen.
Na de massaal ondersteunde burgemeestersoproep aan staatssecretaris Teeven om zijn afwijzingen van aanvragen voor het kinderpardon te herzien, zijn veel zaken middels burgemeestersbrieven onder de aandacht van deze staatssecretaris gebracht. Een tussenstand, nu het stof van de discussie rond het kinderpardon wat is gaan liggen.

Brieven van de staatssecretaris
Op 24 en 30 september heeft de staatssecretaris enkele brieven verstuurd, in eerste instantie aan de Tweede Kamer en later pas aan de betrokken burgemeesters. Over de brief van 24 september hebben wij op 26 september reeds bericht. In de brief van 30 september heeft de staatssecretaris betrokken burgemeesters op de hoogte gebracht van de voortgang van de kinderpardondossiers. Zaken waarbij een beroep werd gedaan op de omstandigheid dat de gezinnen onder toezicht van de lokale gemeenten hebben gestaan zouden zijn afgehandeld en op de overige zaken (burgemeestersbrieven waarin (ook) andere afwijzingsgronden dan het 'buitenbeeld'-criterium een rol spelen) zal voor het eind van 2014 worden beslist.
 
Uit een verdere brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 19 november 2014, naar aanleiding van vragen door het kamerlid Schouw (D66), wordt duidelijk dat er veelvuldig wordt geprocedeerd over afwijzingen van kinderpardonaanvragen. Van de meer dan 260 beroepszaken welke aan verschillende rechtbanken zijn voorgelegd zijn er slechts 35 gegrond verklaard met het gevolg dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen. In 15 overige zaken constateerde de rechtbank dat er weliswaar fouten door de IND zijn gemaakt waardoor het beroep gegrond is, maar dat deze fouten niet het gevolg hebben dat er een nieuw besluit genomen zou moeten worden (!). In deze gevallen heeft de IND meestal nagelaten om in de bezwaarfase een hoorzitting met de betrokken vreemdelingen te houden. De staatssecretaris verwacht dat er nog minstens 200 uitspraken in beroep zullen volgen.
 
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in het hoger beroep dat op 23 september jl. diende overigens nog steeds geen uitspraak gedaan. Deze zaak betrof de uitspraak van de Rechtbank Arnhem over toepassing van het ‘toezichtcriterium’ waartegen de staatssecretaris hoger beroep had aangetekend, en naar aanleiding waarvan hij inschatte dat zo’n 25 gezinnen alsnog ook een kinderpardonstatus zou kunnen verkrijgen.
 
Rechtbank Groningen over 1F-beleid
Volgens artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag kunnen verdachten van oorlogsmisdaden worden uitgesloten van het verkrijgen van een verblijfsvergunning. Dat de IND op basis van een verdenking een 1F-etiket op een dossier plakt leidt echter zelden of nooit tot een strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie, laat staan veroordeling door een strafrechter. Toch bleven ook gezinsleden van een 1F-verdachte uitgesloten van een verblijfstatus. Naar aanleiding van de campagne ‘Foute kinderen bestaan niet’ geldt sinds 9 juni 2008 dat kinderen van een 1F-verdachte na 10 jaar verblijf zelfstandig een verblijfstitel kunnen aanvragen, mede omdat zij op grond van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK art 2 lid 2) niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het gedrag van hun ouders.
 
Volgens de Rechtbank Groningen in haar uitspraak van 5 december 2014 is in de kinderpardonregeling niet aangegeven dat dit tienjarenbeleid voor gezinsleden van een 1F-er niet van toepassing zou zijn. Door dit niet expliciet uit te sluiten in de kinderpardonregeling geldt dit tienjarenbeleid dus ook voor aanvragen in het kader van het kinderpardon, aldus de rechtbank. 
 
Tweede Kamerlid Gesthuizen (SP) heeft inmiddels de staatssecretaris schriftelijk gevraagd of hij “bereid is de uitspraak [van de RB Groningen] te respecteren en voortaan de tienjaarstermijn toe te passen in zaken betreffende het Kinderpardon, zodat bij kinderen waarbij aan (één van) de ouders 1F wordt tegengeworpen, dit in elk geval bij verblijf van 10 jaar of meer niet aan toepassing van het Kinderpardon in de weg zal staan.”
 
 
Meer informatie:
De brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 30 september 2014 aan betrokken burgemeesters
De brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 19 november 2014 aan de Tweede Kamer over de lopende beroepszaken inzake de kinderpardonregeling
De uitspraak van de Rechtbank Groningen d.d. 5 december 2014 inzake een Afghaanse familie waarvan aan de vader 1F is tegengeworpen (zaaknr AWB 14/7765)
 
Lees ook: 
26-09-14  Vijftig buiten beeld gezinnen krijgen alsnog kinderpardon
17-09-14  Rechtbanken gaan verschillend om met zaken kinderpardon
02-07-14  Rechtbank Arnhem vernietigt afwijzend besluit kinderpardon
15-05-14  Burgemeestersoproep herziening kinderpardon massaal gesteund
02-04-14  Tegenwerping 1F bij kinderpardon