RvS: vreemdeling moet zelf bewijzen niet onder terreur te kunnen leven
De Raad van State vernietigde op 11 juli jl. hiermee in hoger beroep de eerdere beslissing van de Rechtbank Roermond van 3 december 2013.
In grote gebieden van Somalië die nog steeds onder controle van de terreurorganisatie Al-Shabaab staan is het zeer gevaarlijk voor personen met een, vermoede, westerse achtergrond. Het algemene ambtsbericht voor Somalië (19 dec 2013) verwoordt de dreiging als volgt: “Voor alle teruggekeerde personen geldt dat de nog altijd zeer slechte veiligheidssituatie een grote belemmering vormt voor een succesvolle terugkeer. Volgens bronnen is Al-Shabaab in de verslagperiode in toenemende mate alert geweest op personen die uit het buitenland zijn teruggekeerd in verband met vermeende spionage of verwestersing. Volgens bronnen beschouwt Al-Shabaab in sommige regio’s zelfs personen die niet tot de dominante clan behoren al als verdacht.” (par 4.4).
In principe ligt de bewijslast voor het zich niet kunnen handhaven onder Al-Shabaab bij de vreemdeling. Omdat het echter lang niet altijd duidelijk is wanneer deze vreemdeling voldoende heeft aangetoond dat hij zodanig verwesterd is dat hij bij terugkeer gevaar loopt wordt over dit punt veelvuldig geprocedeerd. Op 11 juli 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak van een Somalische vluchteling die in de ogen van de staatssecretaris niet heeft aangetoond ‘voldoende’ verwesterd te zijn. Eerder (op 3 december 2013) heeft de Rechtbank Roermond in deze zaak nog geoordeeld dat de staatsecretaris onvoldoende heeft aangetoond dat er geen sprake van verwestersing was.
De vreemdeling komt zonder twijfel uit een gebied van Somalië dat onder controle van Al-Shabaab staat; verder heeft hij in Somalië geen regulier onderwijs gevolgd. Doordat de vreemdeling in Nederland wel onderwijs heeft gevolgd en na een verblijf van drie jaar de Nederlandse taal goed beheerst, heeft de vreemdeling volgens de rechtbank voldoende aangegeven waarom hij dermate verwesterd is dat hij zich niet langer onder Al-Shabaab kan handhaven. Verder heeft de IND ook in deze zaak niet aangegeven wat de vreemdeling dan wel moet aanvoeren om verwestersing aan te tonen. Volgens de Rechtbank Roermond heeft de vreemdeling in dit geval aan de op hem rustende bewijslast voldaan en is het aan de staatssecretaris om aan te tonen dat er geen sprake is van verwestering.
De Raad van State heeft echter, zoals vaker voorkomt, een ander perspectief op deze zaak. De staatssecretaris heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat “de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn gestelde verwestersing zich niet onder Al Shabaab zal kunnen handhaven. Daaraan heeft de staatssecretaris ten grondslag gelegd dat de vreemdeling, hoewel hij sinds zijn binnenkomst in april 2010 Nederlands heeft geleerd en onderwijs geniet, niet meerdere van zijn vormende jaren in Nederland heeft doorgebracht” en dat “onvoldoende is gebleken dat de vreemdeling zich bij terugkeer niet zou kunnen handhaven onder de regels van Al Shabaab”. Het hoger beroep van de staatssecretaris wordt door de Raad van State gegrond verklaard. Met een beroep op eerdere jurisprudentie en het geldende beleid wordt de zaak zonder verdere inhoudelijke onderbouwing afgedaan: de Rechtbank Roermond heeft “niet onderkend” dat de bewijslast “om de aan zijn aanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden aannemelijk te maken” bij de vreemdeling ligt. De staatssecretaris krijgt gelijk; de vreemdeling heeft niet aangetoond dat hij zich niet kan handhaven onder Al-Shabaab.
Dit betekent in feite dat de Raad van State bevestigt dat Somaliërs worden geacht zich maar aan te passen aan de regels van een internationaal als terroristisch aangemerkte organisatie. Van afgewezen Somalische asielzoekers wordt klaarblijkelijk verwacht dat zij berusten in een verblijf in een regio waar willekeurig geweld heerst en dat ze leven met de angst bestraft te kunnen worden op grond van het enkele verbleven hebben in een westers land.
Zoals bij vele andere procedures waarbij de bewijslast bij de vreemdeling is komen te liggen is met deze uitspraak intussen nog steeds volstrekt onduidelijk wat deze vreemdeling precies moet doen voordat hij aan deze bewijslast voldoet. Je zou bijna denken dat alleen een op naam gestelde, schriftelijke verklaring van Al-Shabaab zelf, dat de betreffende vreemdeling bij terugkeer in Somalië zal worden gedood, voldoende zal zijn.
Meer informatie:
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11 juli 2014 (nr 201311503/1/V2 - link naar rechtspraak.nl)
Lees ook:
16-01-14 Uitspraak RB Roermond over verwesterde Somalische jongen
03-01-14 Ambtsbericht: Somalië toch onveilig
04-12-13 Uitgezette Somaliër gewond bij bomaanslag in Mogadishu
16-08-12 RvS: mate van verwestering van Somalische asielzoeker moet meewegen
Dit bericht maakt deel uit van Dossier Somalië