13 juni 2014

Hoge Raad: stop vervolging asielzoekers met valse papieren

Hoge Raad: stop vervolging asielzoekers met valse papieren
De Hoge Raad heeft in een arrest van 3 juni 2014 de strafvervolging van een asielzoeker met valse papieren teniet gedaan. Volgens de Hoge Raad zijn strafsancties in strijd met artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag *). Dit artikel geeft aan dat een land asielzoekers niet strafrechtelijk mag vervolgen omdat ze een asielverzoek doen. Voor de meeste asielzoekers is het veel te gevaarlijk om te vluchten met authentieke identiteitsdocumenten.

De Hoge Raad verklaart in zijn arrest van 3 juni 2014 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van een asielzoeker die met een vals reisdocument op Schiphol was aangehouden.

Al in een eerder arrest (6 november 2012) had de Hoge Raad vastgesteld dat “de beslissing op een asielaanvraag, en dus ook het oordeel omtrent de aannemelijkheid van het aan de asielaanvraag ten grondslag liggende vluchtrelaas, is voorbehouden aan de Minister en – na ingesteld beroep – aan de bestuursrechter en dat, mede met het oog op het voorkomen van tegenstrijdige uitspraken van de strafrechter en de bestuursrechter, de strafrechter zich in beginsel van een zelfstandig oordeel over het beroep van de vreemdeling op zijn vluchtelingenstatus moet onthouden”. Met andere woorden: zolang de asielprocedure nog niet volledig is doorlopen (een bestuursrechtelijk traject) mag het Openbaar Ministerie dat niet doorkruisen met een strafrechtelijk traject (nl. iemand vervolgen voor het gebruik van valse documenten, dat op zichzelf strafbaar zou kunnen zijn, maar dus niet als het een vluchteling is die er gebruik van moet maken).

In deze zaak is door de IND een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend, en “in aanmerking genomen dat zo een vreemdeling niet strafrechtelijk behoort te worden vervolgd wegens het onmiskenbaar in het kader van zijn vlucht in het bezit hebben of aangewend hebben van valse of vervalste documenten, zal de Hoge Raad om redenen van doelmatigheid de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk verklaren in de op art. 231 Sr gebaseerde strafvervolging van de verdachte.” (overweging 2.6)

De Hoge Raad maakt hiermee een einde aan pogingen van het Ministerie van Veiligheid & Justitie en het Openbaar Ministerie om asielzoekers strafrechtelijk aan te pakken. Blijft de vraag waarom deze uitspraak van de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in ons land, überhaupt nodig was; iedereen kan toch zelf bedenken dat echte vluchtelingen veelal aangewezen zijn op het gebruik van valse documenten om aan de autoriteiten van hun land te kunnen ontkomen en in een ander land bescherming te kunnen vragen!


Meer informatie:
De volledige tekst van het arrest van de Hoge Raad d.d. 3 juni 2014 (zaaknr 13/01304)

*) Art 31 lid 1 van het Vluchtelingenverdrag luidt:
"De Verdragsluitende Staten zullen geen strafsancties, op grond van onrechtmatige binnenkomst of onrechtmatig verblijf, toepassen op vluchtelingen die, rechtstreeks komend van een grondgebied waar hun leven of vrijheid in de zin van artikel 1 werd bedreigd, zonder toestemming hun grondgebied binnenkomen of zich aldaar bevinden, mits zij zich onverwijld bij de autoriteiten melden en deze overtuigen, dat zij geldige redenen hebben voor hun onrechtmatige binnenkomst of onrechtmatige aanwezigheid."

Lees ook:
21-09-12  Hoge Raad verwerpt cassatieberoep van de minister