26 februari 2014

Rechtswaarborgen privacy ernstig aangetast

Rechtswaarborgen privacy ernstig aangetast
Nieuwe wet maakt huiszoeking op grond van vermoeden mogelijk.


Als gevolg van een wetswijziging die op 1 maart a.s. in werking treedt wordt het voor opsporingsbeambten gemakkelijker gemaakt om woningen van vreemdelingen binnen te treden en te doorzoeken op basis van slechts een vermoeden van illegaal verblijf. Deze verregaande bevoegdheid wordt in het vreemdelingenrecht opgenomen zonder de waarborg van een onafhankelijke rechterlijke toetsing zoals die in het strafrecht gebruikelijk is.

Op 1 maart 2014 treedt de wetswijziging ‘verruiming bevoegdheden in het kader van vreemdelingentoezicht’ in werking; deze regeling moet het voor de overheid eenvoudiger maken om de identiteit van vreemdelingen vast te stellen. Om deze doelstelling te behalen creëert deze wet niet alleen de bevoegdheid binnen de vreemdelingenwet om huizen van vermoedelijk illegale vreemdelingen binnen te treden, maar ook om het huis van deze personen te doorzoeken om identiteitsdocumenten te vinden.

Op zichzelf is er natuurlijk niets mis met een regeling die ervoor zorgt dat vreemdelingen zich moeten kunnen identificeren; vergelijkbare regels gelden immers voor alle Nederlanders. Waar het in deze nieuwe regeling begint te knellen is de mate waarin het opsporingsbeambten gemakkelijk wordt gemaakt om in een woning van een vermoedelijk illegaal verblijvende vreemdeling onderzoek te doen. In verschillende nationale en internationale regelingen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Nederlandse Grondwet zijn bepalingen opgenomen over de meest basale mensenrechten, zoals de integriteit van het menselijk lichaam en van de persoonlijke leefomgeving. In principe is het mogelijk om door middel van nationale wetgeving deze grondrechten te beperken, maar er moet altijd een zwaarwegend belang tegenover deze beperking staan. Iedereen heeft bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting, maar deze vrijheid mag niet worden gebruikt om anderen te beledigen of te beschadigen.

Een belangrijke voorwaarde bij het beperken van grondrechten is echter dat dit onder bescherming van strenge waarborgen dient te gebeuren. In het strafrecht, waar het fenomeen huiszoeking vandaan komt, zijn verschillende van deze waarborgen aangebracht, om te verzekeren dat dergelijke inbreuken alleen plaatsvinden als deze strikt noodzakelijk zijn voor het onderzoek en niet ingrijpender zijn dan vereist. Om deze afweging te kunnen maken is het de regel dat een onafhankelijke rechter moet beslissen of deze maatregel op zijn plaats is; slechts onder strenge voorwaarden mag hiervan worden afgeweken. Hiernaast kan de huiszoekingsmaatregel in het strafrecht alleen worden toegepast als er sprake is van ofwel betrappen op heterdaad ofwel een ernstig delict waarbij voorlopige hechtenis is toegestaan.

In de nieuwe regeling, waarin politiebeambten deze bevoegdheden al kunnen gebruiken bij het vermoeden dat iemand illegaal in Nederland verblijft en zich niet op dat moment kan identificeren, zijn deze waarborgen expliciet niet opgenomen. Er hoeft niet van tevoren een onafhankelijke rechter of zelfs een officier van justitie te worden ingeschakeld om een machtiging voor het binnentreden of doorzoeken van de woning af te geven. Voor het doorzoeken is slechts vereist dat er een hulpofficier van justitie aanwezig is en dat de huiszoeking ‘redelijkerwijs noodzakelijk’ wordt geacht. Een zogeheten hulpofficier van justitie is overigens, anders dan zijn naam doet vermoeden, niets meer dan een ‘gewone’ politieagent met enkele aanvullende bevoegdheden; hij is niet verbonden aan een rechtbank of zelfs aan het openbaar ministerie.

Op deze manier worden dus zeer zware en ingrijpende bevoegdheden, die uit het strafrecht afkomstig zijn en daar slechts onder strenge voorwaarden kunnen worden toegepast, zonder deze waarborgen overgeheveld naar het vreemdelingenrecht. Personen die geen strafbaar feit hebben begaan, en waarvan alleen maar het vermoeden bestaat dat zij illegaal in Nederland verblijven, worden nu blootgesteld aan ambtenaren die hun bezittingen overhoop halen zonder dat een onafhankelijke instantie hier vooraf toestemming voor heeft gegeven.

In de praktijk hebben illegale vreemdelingen vaak zelf geen woning. Zij verblijven bij vrienden, kennissen, familie of in noodopvang van kerken of gemeenten. Dit betekent helaas dat een ieder die een vreemdeling binnenlaat zelf het risico loopt dat zijn huis wordt binnengetreden en doorzocht. Niet alleen vreemdelingen zullen op grond van deze nieuwe wetgeving met meer inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer te maken krijgen, ook van Nederlanders met wie zij omgaan kan het huis worden binnengetreden en doorzocht. Indien dit onterecht gebeurt kan hiertegen een klacht worden ingediend, maar de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is daarmee niet hersteld. Eventueel betrokken kinderen vergeten een dergelijke dramatische ervaring meestal ook niet snel.

Het is kristalhelder dat deze regeling het werk van de overheid eenvoudiger maakt. Dat op deze wijze grondrechten ondergeschikt worden gemaakt aan efficiëntie is echter een gevaarlijke ontwikkeling. Een dergelijke maatregel, die in het strafrecht thuishoort en daar is vastgelegd in een systeem van strenge regels en waarborgen, heeft geen plaats in het vreemdelingenrecht. Des te minder als wel de bevoegdheden maar niet de waarborgen worden overgenomen. Met het inwerkingtreden van deze nieuwe regeling wordt feitelijk de privacybescherming opgeheven van mensen van wie slechts het vermoeden hoeft te bestaan dat zij hier mogelijk niet legaal verblijven en waarbij niet eens sprake hoeft te zijn van een verdenking van een strafbaar feit. Door op deze wijze het strafrecht en het vreemdelingenrecht met elkaar te verstrengelen worden vermoedelijk illegaal verblijvende vreemdelingen waarborgen ontzegd waar zij in een democratische rechtstaat recht op hebben, en die verdachten van een misdrijf wel krijgen.


Meer informatie:
Gewijzigd voorstel van wet 'Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 i.v.m. verruiming van de bevoegdheden in het kader van het vreemdelingentoezicht' d.d. 23 apr 2013 (pdf-bestand, 3 pag's)

Lees ook:
25-03-13  Mensenrechtencollege bezorgd over strafbaarstelling illegaal verblijf