16 maart 2009

Uitspraken Albayrak over Somalische asielzoekers

Het Reformatorisch Dagblad berichtte op 26 febr jl. als volgt:  

Albayrak bezorgd over toestroom Somaliërs

BRUSSEL (ANP) – Staatssecretaris Albayrak (Justitie) heeft bij EU–beraad in Brussel haar bezorgdheid uitgesproken over de grote toestroom van Somaliërs. „Het is de groep waarvan het aantal het hardste stijgt en blijft stijgen. En ze worden bijna allemaal gesmokkeld", zei Albayrak na afloop. De staatssecretaris zei dat de toestroom de behoefte toont aan een EU–asielbeleid, waardoor alle EU–landen dezelfde criteria hanteren. „Nederland is nu bestemmingsland nummer één voor hen. Somaliërs denken dat ze hier de meeste kans maken". De staatssecretaris zei dat ze de Tweede Kamer binnenkort een aparte brief stuurt over Somalië. Albayrak heeft bij het beraad tegelijk afspraken gemaakt met haar Britse collega over terugkeer van Afghanen. „De Britten zijn redelijk succesvol met de terugkeer. Wij niet. Wij stuiten steeds op drempels. Afspraak is dat onze diensten in de Britse keuken mogen kijken. Eventueel organiseren we gezamenlijke vluchten".

 
 
       

Ons commentaar:

 

In bovenstaand artikel in het Reformatorisch Dagblad van 26 februari j.l., geeft de Staatssecretaris aan dat van degenen die asiel aanvragen, de groep Somaliërs qua aantallen het hardst stijgt. Als we de cijfers van aantallen asielzoekers die vorig jaar asiel aanvroegen echter vergelijken met de cijfers van aantallen asielzoekers die in 2007 asiel aanvroegen, is de opmerking van de Staatssecretaris onjuist. Vorig jaar werd bijna 29 % van alle aanvragen gedaan door Somaliërs (in totaal ging het om 13.399 aanvragen) en in 2007 was dat percentage ruim 26 (van de in totaal 7.102 asielaanvragen dat jaar): een stijging van nog geen 3 procent. In 2008 werden 38% van alle aanvragen door Irakezen gedaan, en in 2007 was dat percentage nog 28: een stijging van 10%. Niet de Somaliërs maar de Irakezen vormden dus de sterkst stijgende groep!

In 2008 vroegen inderdaad de meeste Somaliërs die naar Europa kwamen asiel aan in Nederland. In totaal ging het om 3.842 Somaliërs. Echter, ook in Zweden deden veel Somaliërs in 2008 een asielverzoek. In Zweden ging het in totaal in 2008 om 3.361. In 2007 vroegen de meeste Somaliërs die naar Europa kwamen in Zweden om asiel. In totaal ging het om 3.349 Somaliërs die asiel aanvroegen in Zweden, tegenover 1.874 Somaliërs die asiel aanvroegen in Nederland. Dat veel Somaliërs juist vooral asiel aanvragen in Nederland en Zweden, heeft waarschijnlijk vooral te maken met het feit dat er sinds de jaren ’90 reeds een behoorlijk aantal Somaliërs in deze landen woont, en deze landen dus enigszins bekend zijn bij Somalische asielzoekers. Andere Europese landen krijgen verhoudingsgewijs weer veel te maken met andere bevolkingsgroepen. Zo krijgt bijvoorbeeld een land als Engeland opvallend veel asielverzoeken uit landen als Iran, Afghanistan en Zimbabwe in vergelijking tot andere Europese landen.

De opmerking van de Staatssecretaris dat de betreffende Somaliërs bijna allemaal worden gesmokkeld is ook nogal opmerkelijk. De Staatssecretaris weet ook wel dat het aanvragen van asiel door op een legale wijze Nederland in te reizen, voor asielzoekers niet mogelijk is (behalve als men door Nederland als vluchteling wordt uitgenodigd). Om überhaupt in Nederland terecht te komen en hier ten lande asiel aan te vragen moet men helaas wel gebruik maken van mensensmokkelaars. 

De vraag rijst dan ook waarom de Staatsecretaris bovenstaande opmerkingen maakt ten aanzien van Somalische asielzoekers. Is dit de opmaat naar de afschaffing van het categoriaal beschermingsbeleid voor Somaliërs?

Op 3 maart tijdens het vragenuurtje in de Kamer werd dit onderwerp opnieuw aan de orde gesteld. Nieuw daarbij waren opmerkingen over ‘veel’ afgesneden vingertoppen: een ‘aanzienlijk’ deel van de Somaliërs die in ons land asiel vragen heeft, aldus de Staatssecretaris, beschadigde vingertoppen die het nemen van afdrukken en dus identificatie bemoeilijken. Dit leidde direct tot krantenkoppen als ‘Asielzoekers snijden vingertoppen af’ (AD 4/3/09). Maar om hoeveel concrete gevallen gaat het nu eigenlijk? We maken ons zorgen over de beeldvorming, die ontstaat als politici en bewindslieden publieke uitspraken doen op basis van onvoldoende cijfermatig onderbouwde veronderstellingen. We hebben daarom vrijdag 6 maart jl. de Staatssecretaris hierover een brief gestuurd, waarvan de volledige tekst hieronder volgt:

 

 

 

Aan de Staatssecretaris voor Justitie, mw mr N Albayrak

Ministerie van Justitie

Postbus 20301

2500 EH 's-Gravenhage

 

 

betreft : uitspraken inzake Somalische asielzoekers

Groningen, 6 maart 2009

 

Geachte mevrouw Albayrak,

Middels deze brief willen we reageren op uw uitspraken tijdens de plenaire vergadering van de Tweede Kamer op 3 maart jl. ten aanzien van de ‘toestroom van Somaliërs’. Wij doen dit omdat we het belangrijk vinden dat beleid met betrekking tot kwetsbare groepen, waaronder asielzoekers, tot stand komt op basis van de juiste feiten en cijfers. U gaf aan in genoemde vergadering dat in 2007 het aantal Somaliërs dat asiel aanvroeg 28% van het totale aantal asielaanvragen bedroeg. Dit zou volgens u gaan om in totaal 2.004 personen. In 2008 zou het gaan om 5.027 personen. Dat was 38% van het totaal. Dit zou dus een stijging inhouden van meer dan10% op het totaal en 30% ten aanzien van het aantal Somaliers in 2007.

De cijfers die vermeld worden op de website van de IND luiden echter anders. Volgens uw IND hebben in 2007 1.875 Somaliërs asiel aangevraagd, zijnde ruim 26% van het totale aantal asielaanvragen. In 2008 ging het om 3.842 Somaliërs, zijnde bijna 29% van het totale aantal asielaanvragen. Afgaande op de cijfers van de IND gaat het dan om een stijging van nog geen 3%. Nadere bestudering leert dat de cijfers die u in de plenaire vergadering van 3 maart jl. noemde, de cijfers zijn die de IND vermeldt ten aanzien van de asielaanvragen van Irakezen over de jaren 2007 en 2008.

Het lijkt ons haast overbodig op te merken dat het, juist in dit gevoelige dossier, van groot belang is dat de Tweede Kamer, en daarmee ook het publiek, over de juiste informatie beschikt. Gelet op de media- publicaties n.a.v. uw uitspraken in de Kamer zouden wij u middels deze brief willen verzoeken opheldering te verschaffen ter voorkoming van een onjuiste beeldvorming en de vraag te beantwoorden of de cijfers van de IND, dan wel de cijfers die u aan de Kamer heeft verstrekt, de juiste zijn.

Ook uw opmerking dat er vaak sprake is van mensensmokkel wekt enige verbazing. Immers, het is u bekend dat niemand, tenzij op uitnodiging van de Regering, legaal ons land kan inreizen en met succes asiel aanvragen: de (inter)nationale wet- en regelgeving is dusdanig restrictief geworden dat een Somaliër die asiel wil vragen in Nederland alleen met valse papieren, veelal door bemiddeling van een smokkelorganisatie, ons land kan bereiken.

In algemene zin willen wij nog opmerken dat ook mag worden verwacht dat het u bekend is dat ook mensen (met andere nationaliteiten) met gegronde vrees voor vervolging ook niet zomaar hun land kunnen uitreizen op eigen naam en documenten zonder het risico te lopen dat zij worden geïdentificeerd, gearresteerd en vervolgd. Het is juist daarom dat echte (verdrags)­vluchtelingen juist valse documenten (vaak via mensensmokkelaars) nodig hebben om aan hun vervolgers te kunnen ontkomen. Het lijkt ons dan ook correct om daar in het debat rekening mee te houden en vluchtelingen niet om die reden te diskwalificeren. Dat mensensmokkelaars verdienen aan het leed van een ander is vanzelfsprekend verwerpelijk.

Overigens is Nederland niet het enige land waar relatief veel Somalische asielzoekers asiel aanvragen. Ook in Zweden vragen veel Somalische asielzoekers om asiel. Zo blijkt uit cijfers van de UNHCR dat in Zweden in 2007 3.349 Somalische asielzoekers asiel aanvroegen; in 2008 ging het om 3.361 Somalische asielzoekers.

Ten slotte gaf u aan dat het aandeel Somaliërs dat naar Nederland komt met beschadigde vingertoppen ‘aanzienlijk’ is, zonder hierbij exacte aantallen te vermelden. Wellicht zou het ook op dit punt goed zijn voor de beeldvorming dat de Kamer geïnformeerd wordt over hoeveel Somaliërs dit vorig jaar betrof.

In afwachting van uw reactie, 
met vriendelijke groet,

John W.R. van Tilborg,
Directeur INLIA

i.a.a. de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

 

Laatste nieuws:

Inmiddels heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer een brief gezonden, eveneens gedateerd 6 maart 2009, waarin ze spreekt over het ‘abusievelijk’ noemen van aantallen in een ‘naastgelegen kolom’ van een overzicht, en alsnog de juiste cijfers geeft t.a.v. de instroom van Somalische asielzoekers (nl. 1.875 in 2007 en 3.842 in 2008).

In de brief wordt echter niet toegegeven dat de door de Staatssecretaris geponeerde stelling, dat asielzoekers uit Somalië de sterkst stijgende groep vormen, dus ook onjuist was.  

Ook concrete cijfers over beschadigde vingertoppen worden nog niet verstrekt; het wachten is dus nog op de eerder aangekondigde Somalië-brief van de Staatssecretaris.

 

Dossier Somalië