23 maart 2012

Gemeenten uiten zorgen over stijgende aantallen dakloze asielzoekers

Gemeenten uiten zorgen over stijgende aantallen dakloze asielzoekers
De gemeenten die samenwerken in het LOGO hebben minister Leers een brief gestuurd over hun toenemende zorgen over de stijgende aantallen dakloze asielzoekers waar zij de laatste tijd mee geconfronteerd worden.

De afgelopen maanden hebben zich een paar honderd dakloze asielzoekers bij verschillende gemeenten gemeld voor noodopvang. Daaronder zijn (afgewezen) asielzoekers met ernstige psychische en medische problemen. Gemeenten zien zich soms genoodzaakt om aan hun zorgplicht te voldoen door bijvoorbeeld noodopvang te verstrekken of faciliteren. Ook worden gemeenten soms door de rechter gedwongen voorzieningen te bieden op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). In dat geval wordt een gemeente ook veroordeeld voor bijvoorbeeld het schenden van mensen- en/of kinderrechten. Gemeenten hebben hier erg veel moeite mee.

Uit de cijfers blijkt dat alleen al het eerste halfjaar van 2011 zo’n 2.500 ex-asielzoekers met onbekende bestemming zijn vertrokken. Veel van deze mensen duiken na verloop van tijd weer ergens in een gemeente op en leggen een groeiende druk op de openbare orde.

Verder worden steeds meer asielzoekers die voorheen soms vanwege schrijnende en/of medische omstandigheden tijdelijk langer dan de gebruikelijke termijn in de voorzieningen mochten blijven, nu ook door het COA op straat gezet. Ook de beëindiging door de minister van de rijkssubsidie aan de Perspectief-projecten voor jongvolwassen asielzoekers heeft ervoor gezorgd dat de groep kwetsbare asielzoekers op straat toeneemt.

Op 11 januari 2011 sprak het Gerechtshof in Den Haag uit dat gezinnen met minderjarige kinderen niet op straat mogen worden gezet op grond van art. 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (recht op gezinsleven). Toch maakt minister Leers onderscheid: gezinnen met kinderen die voor 11 januari 2011 al op straat waren gezet wil hij niet terugnemen in de rijksopvang. Hierdoor zijn gemeenten, al dan niet na WMO-procedures, wel gedwongen deze gezinnen noodopvang of andere voorzieningen te verlenen.

Het is, in het licht van de vele uitspraken en veroordelingen van het Comité voor Sociale Rechten en het Comité van Ministers van de Raad van Europa en van diverse Nederlandse bestuursrechters, dan ook onbegrijpelijk dat minister Leers nog beweert dat “Nederland het Europees Verdrag van de rechten van de mens en ter bescherming van de fundamentele vrijheden (EVRM) en het Internationaal Verdrag ter bescherming van de rechten van het kind (IVRK) ten volle respecteert [onderstreping redactie]. De kwetsbare positie van kinderen en het recht op gezinsleven komt op veel plaatsen in het vreemdelingenbeleid tot uitdrukking.“
Deze passage is afkomstig uit een brief van de minister aan het College van B&W van de Gemeente Pekela, dat zijn zorgen had geuit over de gevolgen van overplaatsingen van langdurig verblijvende gezinnen vanuit het AZC naar een Gezinsopvangslocatie.


Meer informatie:
De volledige brief van het LOGO aan minister Leers d.d. 19 mrt 2012
Het persbericht van de Gemeente Groningen d.d. 21 mrt 2012
De brief van minister Leers aan het College van B&W van Pekela d.d. 17 febr 2012  - deze link naar de site Rijksoverheid werkt helaas niet meer

Zie ook:
15-03-12  Gemiddeld 5000 ex-asielzoekers per jaar ‘met onbekende bestemming’
11-07-11  Rijk stopt steun aan Perspectief-projecten voor jongvolwassen asielzoekers
11-01-11  Gerechtshof: Staat moet kinderen samen met ouders opvangen
12-01-12  UNICEF en DCI: gezinsopvanglocaties ongeschikt voor kinderen