Gemiddeld 5000 ex-asielzoekers per jaar 'met onbekende bestemming'
Dit blijkt uit de gespecificeerde informatie die INLIA middels een WOB-procedure bij het ministerie van BZK heeft opgevraagd naar aanleiding van de Rapportage Vreemdelingenketen.
Omdat niet duidelijk leek te zijn hoeveel vreemdelingen die in de Rapportage Vreemdelingenketen januari-juni 2011 als 'vertrokken zonder toezicht' staan vermeld, asielzoekers zijn die vanuit een asielzoekerscentrum (AZC) en/of vanuit vreemdelingenbewaring op straat zijn gezet, heeft INLIA aanvullende informatie hierover opgevraagd bij het ministerie van BZK. Een gedeelte van de vreemdelingen die onder de categorie ‘vertrokken zonder toezicht’ vallen, betreft namelijk geen asielzoekers maar vreemdelingen met een reguliere achtergrond die überhaupt niet voor opvang in een AZC in aanmerking komen. Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) vangt in principe alleen asielzoekers op (zie noot *).
Middels een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur heeft INLIA specificaties opgevraagd over de categorie die in de Rapportage Vreemdelingenketen wordt aangeduid met ‘zonder toezicht vertrokken’ vreemdelingen. Eerder duidde men deze categorie nog aan met de term 'met onbekende bestemming vertrokken' (mob). Meer specifiek heeft INLIA gevraagd om de top twintig van nationaliteiten van personen die zonder toezicht zijn vertrokken. En wat blijkt hieruit? Vijftien van de nationaliteiten die genoemd staan in de top twintig zijn zonder twijfel asiellanden. In de top vijf treffen we landen als Somalië, Afghanistan en Irak.
Procentueel gezien komt het op het volgende neer: in de eerste helft van 2010 en 2011 was 78 procent van de vreemdelingen die ‘vertrokken zonder toezicht’ afkomstig uit een asielland. In de eerste helft van 2010 gaat het in absolute aantallen om 2.890 asielzoekers en in de eerste helft van 2011 gaat het om 2.480 asielzoekers.
Asielzoekers die vallen onder de categorie 'vertrokken zonder toezicht' worden ofwel op straat gezet door het COA, ofwel vertrekken zelf uit de opvang (al dan niet na een dreiging van bewaring door de Dienst Terugkeer & Vertrek en/of het COA) ofwel worden vanuit bewaring op straat gezet. Gemeenten en maatschappelijke organisaties worden vervolgens vaak geconfronteerd met deze asielzoekers. In veel gevallen gaat het hierbij ook nog eens om asielzoekers die helemaal niet uitgeprocedeerd zijn, maar bijv. nog rechtmatig verblijf hebben op basis van een verblijfsprocedure op medische gronden. Een dergelijke procedure geeft echter geen recht op opvang, en de betreffende asielzoeker moet zijn procedure dus maar op straat zien af te wachten. Dit levert uiteraard veel problemen op. Gemeenten erkennen deze problemen en vragen ook aandacht voor deze problematiek bij het rijk. De rijksoverheid wil echter niets weten van deze problematiek, omdat het niet past in de politieke wenselijkheid van Den Haag.
Noot *) Bij asielzoekers gaat het om personen die hun herkomstland ontvluchten, omdat men zegt te vrezen voor vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging (definitie van vluchtelingschap volgens het Vluchtelingenverdrag van Genève). Asielzoekers hebben in beginsel recht op rijksopvang.
Een zogeheten 'reguliere' vreemdeling is een vreemdeling die in Nederland is op grond van bijvoorbeeld gezinshereniging of een werkvergunning. Een 'reguliere' vreemdeling heeft in beginsel – op grond van de Vreemdelingenwet 2000 - geen recht op rijksopvang.
Meer informatie:
Het antwoord van het ministerie van BZK op het WOB-verzoek van INLIA d.d. 21 feb 2012.