Rechtbank: Gemeente Emmen moet moeder en kind opvang bieden
Het gaat in deze zaak om een asielzoekster van wie de verblijfsvergunning als getuige-aangever van mensenhandel was beëindigd en die inmiddels om uitstel van vertrek op medische gronden (art. 64 Vw.) had gevraagd. Vanwege de beëindiging van haar status als getuige-aangever van mensenhandel, was inmiddels de uitkering van betrokkene al ruim een jaar geleden stopgezet. Betrokkene en haar kind dreigden als gevolg van de beëindiging van de uitkering dakloos te worden.
De rechtbank schrijft letterlijk: “De rechtbank is van oordeel dat het zoontje van eiseres, gelet op zijn leeftijd, tot de categorie van kwetsbare personen behoort die gezien artikel 8 van het EVRM in het bijzonder recht hebben op bescherming van hun privé- en gezinsleven. Als hij dakloos zou worden zou dat naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg hebben dat de normale ontwikkeling van zijn privé- en gezinsleven onmogelijk wordt gemaakt (…) Dat eiseres en haar zoontje thans geen rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8 van de VreemdelingenWet 2000 doet aan het vorenstaande niet af.”
Namens de gemeente Emmen werd nog aangevoerd dat betrokkene naar de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) in Ter Apel zou kunnen, maar voor de rechter was het onvoldoende duidelijk of betrokkenen daar ook daadwerkelijk terecht konden. Volgens de rechter was er daarnaast geen grondslag om de vrijheid van betrokkenen te beperken, wat in de VBL in Ter Apel wel gebeurt.
Voor 'kwetsbare' asielzoekers die reeds op straat staan in Emmen betekent deze uitspraak dat ook zij in aanmerking zouden moeten komen voor noodopvang.
Meer informatie:
De volledige uitspraak van de Rechtbank Assen d.d. 25 okt 2011 (pdf-bestand, 2 MB)