06 september 2011

RB Zwolle: bewaring toegestaan - asielzoeker dwingen tot medewerking

Op 21 juli 2011 heeft de Rechtbank Zwolle uitgesproken dat een afgewezen asielzoeker uit Iran, waarvan duidelijk is dat er geen zicht op uitzetting is, langer in vreemdelingenbewaring mag worden gehouden omdat hij niet meewerkt aan zijn vertrek.


De advocaat van de Iraanse asielzoeker had gebruik gemaakt van de ‘landgebonden vertrekinformatie’ die INLIA middels een WOB-procedure heeft gepubliceerd. De rechtbank geeft aan dat weliswaar uit deze documentatie van INLIA is gebleken dat gedwongen verwijdering zonder medewerking van betrokkene niet mogelijk is, maar nu tevens duidelijk is dat betrokkene niet meewerkt aan zijn vertrek, het toegestaan is om betrokkene langer in bewaring te houden:
Immers, uit dit stuk [de landeninfo van Stichting INLIA, red.] blijkt niet dat er voor eiser geen lp [laissez passer, eenmalig reisdocument, red.] zal worden afgegeven indien hij verklaart terug te willen keren naar Iran. Naar het oordeel van de rechtbank valt dan ook nog immer niet uit te sluiten dat, indien eiser de gewenste medewerking wel verleent, hij kan worden uitgezet. Gelet daarop bestaat er geen grond voor de conclusie dat een redelijk vooruitzicht op verwijdering thans ontbreekt.”

De rechtbank baseert zijn oordeel mede op eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die van mening is dat van een asielzoeker “volledige en actieve medewerking” aan zijn gedwongen uitzetting gevraagd mag worden en “dat de maatregel van bewaring ook in het bijzonder ten aanzien van de vreemdeling die die medewerking niet of in onvoldoende mate verleent, kan worden toegepast”. 

Met de uitspraak van 21 juli jl. gaat de rechtbank echter voorbij aan het feit dat het enige doel van bewaring in dit geval is om de asielzoeker zover te krijgen dat hij zijn medewerking verleent aan terugkeer. Het in bewaring houden van mensen alleen om hun medewerking te verkrijgen, is een vorm van 'gijzeling'. Immers, door het ‘dwangmiddel’ van de bewaring toe te passen, wil men de 'niet-gewillige' asielzoeker 'dwingen' om mee te werken aan terugkeer, en een verklaring af te leggen bij de ambassade die de betreffende asielzoeker niet wil afleggen. Bewaring wordt dan als middel gebruikt om dit af te dwingen, en dit wordt strijdig geacht met art. 3 EVRM.

De advocaat heeft hierover inmiddels een klachtprocedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gestart, maar daar valt helaas op korte termijn geen resultaat van te verwachten.


Klik hier voor de volledige uitspraak van Rechtbank Zwolle d.d. 21-07-11.