25 juni 2009

Ongewenstverklaring contraproductief

De Tweede Kamer hield donderdag 18 juni jl. een spoeddebat naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank, dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een Marokkaan die vanwege zijn criminele verleden tot ongewenst vreemdeling is verklaard, niet mag uitzetten.

 De reden is dat de IND niet kan bewijzen dat de gegevens kloppen die voor de ongewenstverklaring zijn gebruikt. De rechtse oppositiepartijen (VVD, PVV, Rita Verdonk) hadden om het debat gevraagd omdat zij vinden dat criminele vreemdelingen snel het land moeten worden uitgezet. Daarom is in het verleden ook aangedrongen op het vaker toepassen van het middel ongewenstverklaring.

Deze zaak is een goed voorbeeld hoe een ongewenstverklaring nu juist contraproductief kan werken in het uitzettingsbeleid. Immers, een illegaal verblijvende persoon kan door Justitie gewoon worden uitgezet. Indien de IND iemand echter eerst nog ongewenst gaat verklaren kunnen tegen deze beschikking tot ongewenstverklaring rechtsmiddelen worden aangewend, die schorsende werking kunnen hebben. Dit toont aan dat het middel van de ongewenstverklaring zijn doel, nl. dat vreemdelingen met ernstige criminele antecedenten uitgezet worden, voorbij schiet.

Had de IND deze persoon niet ongewenst verklaard dan hadden ze hem gewoon kunnen uitzetten en was de commotie over deze zaak dus niet nodig geweest...