RB Den Haag negeert uitspraak ECSR: moeder met kinderen op straat
De uitspraak van de Rechtbank Utrecht (zie ons bericht van 09-04-10) is in deze zaak niet ingebracht. Ook heeft de Rechtbank Den Haag zich niet uitgelaten over het feit dat uitspraken van diverse Comité’s (waaronder het ECSR) door zowel de Centrale Raad van Beroep (CRvB) als het Europese Hof als gezaghebbend worden beschouwd. Daarnaast is het opmerkelijk dat de rechtbank en de DT&V uitgebreid motiveren dat de betrokken vrouw niet meewerkt aan het verkrijgen van reisdocumenten ten behoeve van haar terugkeer. Het is dan ook de vraag wat de rechter zou hebben besloten als de betrokken vrouw wel zou hebben meegewerkt aan het verkrijgen van reisdocumenten.
De beide uitspraken zijn niet zonder meer vergelijkbaar. De zaak in Utrecht diende voor de bestuursrechter en betrof een beroep op de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en de verantwoordelijkheid van de gemeente. De zaak in Den Haag was een uitspraak van de civiele rechter in een ontruimingszaak, aangespannen door de asielzoekster tegen Justitie.
In een uitspraak van de civiele kortgedingrechter in Zutphen, gedaan nog vóór de uitspraak van het ECSR werd bekendgemaakt, werd in het belang van het kind de ontruiming wèl verboden. Ook deze uitspraak is niet ingebracht en dus ook niet meegewogen door de Rechtbank Den Haag. Ook hier betrof het een moeder met kind. (Wij berichtten hierover op 19-03-10.)
Het is dus de vraag of de beoordelingen van Utrecht (bestuursrechter) en Den Haag (civiele rechter) gelijkwaardig kunnen worden gewogen. Voor gemeenten zal de uitspraak van de bestuursrechter - die heeft geoordeeld over de verantwoordelijkheid van de gemeente(n) in relatie tot de uitspraak van het Europees Comité - mogelijk zwaarder kunnen wegen.
Meer informatie:
19-03-10 Belang van het kind verzet zich tegen ontruiming uit azc
09-04-10 Rechtbank dwingt gemeente Utrecht tot noodopvang
Expertisedossier Recht op Opvang