Raad van State stelt prejudiciële vragen over verlenging beslistermijn asiel
Staatssecretaris van Justitie & Veiligheid Van der Burg besloot vorig jaar de wettelijke beslistermijn voor alle asielprocedures te verlengen met negen maanden, waardoor de IND sinds 27 september 2022 dus 15 maanden de tijd heeft gekregen voor het afhandelen van een asielaanvraag.
De motivatie voor het besluit van de staatssecretaris was dat “een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden”. Dat is een formulering uit de Vreemdelingenwet 2000 (art 42 lid 4 onder b) op grond waarvan een dergelijke termijnverlenging mogelijk wordt gemaakt.
Oordeel rechtbank Amsterdam
De Rechtbank Amsterdam vond in zijn uitspraak van 6 januari 2023 echter niet dat de situatie zoals in art 42 beschreven van toepassing was; volgens de rechtbank is er een graduele verhoging van het aantal asielaanvragen en is de personeelscapaciteit van de IND procentueel harder gegroeid dan de asielinstroom. Dat de IND niet tijdig kan beslissen is eerder het gevolg van beleidsmatige keuzes, overwoog de rechtbank. Zo zijn er geen achterstanden bij het beslissen op andersoortige aanvragen zoals naturalisatie en arbeidsmigratie.
De staatssecretaris ging niet alleen in hoger beroep bij de Raad van State tegen het oordeel van de Rechtbank Amsterdam dat de verlenging onrechtmatig was, maar besloot, zonder een uitspraak in hoger beroep af te wachten, ook alvast voor heel 2023 de beslistermijn met negen maanden te verlengen.
Vragen aan het Europees Hof
De Raad van State wil nu eerst antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie over de begrippen ‘tegelijk’ en ‘een groot aantal’. Die komen namelijk voor in de Europese Procedurerichtlijn (art. 31, waarop het bovengenoemde art. 42 in de Nederlandse Vreemdelingenwet is gebaseerd).
Hoe moet het begrip ‘tegelijk’ worden uitgelegd als er sprake is van een geleidelijke toename van het aantal asielverzoeken over een bepaalde periode?
En wat moet worden verstaan onder ‘een groot aantal’ verzoeken?
En verder vraagt de Raad van State of er ook rekening mag worden gehouden met een vóór die toename reeds bestaande achterstand in de verwerking van aanvragen, of met een gebrek aan personele capaciteit.
Helaas neemt het Europees Hof vaak meer dan een jaar de tijd voor het beantwoorden van dergelijke, zogenaamde ‘prejudiciële vragen’, dus het kan ook nog lang duren voor de Raad van State definitief zal beslissen in het hoger beroep over de rechtmatigheid van de generieke verlenging.
En ondertussen…
De realiteit is dat de IND al in een paar duizend dossiers ook aan vijftien maanden niet genoeg heeft; en naarmate asielzoekers langer op een beslissing moeten wachten wordt ook de druk op de opvangcapaciteit van het COA groter. Daarnaast moet het COA ook nog onderdak blijven bieden aan plm. 16.000 statushouders die in afwachting zijn van huisvesting in gemeenten, waar zoals bekend te weinig sociale huurwoningen beschikbaar komen.
Op dit moment verblijft meer dan een derde van alle mensen die recht hebben op opvang door het COA, in noodopvang- en crisisnoodopvanglocaties. Deze locaties voldoen, ook volgens COA zelf, niet aan de kwaliteits- en voorzieningenstandaarden voor asielopvang.
Onder de gasten die de kerken en INLIA sinds augustus 2022 opvangen zijn asielzoekers die eind 2022 binnenkwamen en nu pas door de IND worden uitgenodigd voor hun asielgehoor. Voordat de inhoudelijke behandeling van hun asielaanvraag kan beginnen zijn er dan al bijna 15 maanden voorbij.
Meer informatie:
De verwijzingsuitspraak van de ABRvS d.d. 8 november 2023 met zaaknr 202300717/1/V1 [ECLI:NL:RVS:2023:4125] - pdf-bestand, 15 pagina's
20-02-23 Rechtbank Amsterdam: verlengen beslistermijn in asielprocedure niet rechtmatig
Aanvulling:
Op 10 juli 2024 heeft de Raad van State aanvullende prejudiciële vragen gesteld, naar aanleiding van het besluit van de staatssecretaris om ook voor asielaanvragen ingediend tussen 1 jan 2023 en 1 jan 2024 de beslistermijn generiek met 9 maanden te verlengen. De Raad van State wil van het EU Hof van Justitie weten of en hoe vaak de staatssecretaris, nu: de minister van Asiel en Migratie, aansluitend gebruik mag maken van de bevoegdheid om de beslistermijn voor asielverzoeken te verlengen: "Het is onduidelijk of ieder besluit om de beslistermijn te verlengen alleen moet worden beoordeeld naar de feiten en omstandigheden op het moment van de verlenging of dat daarbij ook relevant is dat dit besluit volgt op een direct daaraan voorafgegane verlenging", schrijft de Raad in het persbericht bij de verwijzingsuitspraak d.d. 10 juli 2024 met zaaknr 202400194/1/V1 [ECLI:NL:RVS:2024:2829].
Lees ook:
21-04-23 IND moet nog steeds dwangsommen betalen
16-03-23 Algemene Rekenkamer: Justitie schat de kosten voor asielopvang structureel te laag in