Kerst 2022: Zien we elkaar?
Lieve vrienden en vriendinnen,
Toen ik als 8-jarig jochie met mijn ouders in Antwerpen woonde, hingen daar op ramen en deuren bordjes ‘Verboden voor buitenlanders/interdit aux étrangers’. We zijn hier niet welkom, dacht ik. Waarom niet? Mijn vader antwoordde mij hierop dat die bordjes niet voor ons bedoeld waren, maar voor gekleurde mensen. Aanvankelijk was ik opgelucht ... totdat ik me even later realiseerde dat mijn moeder gekleurd was. Wat was er mis met haar? Waarom mag zij niet binnenkomen, zij is toch ook gewoon een mens, zoals alle anderen?
Er is een Chassidisch verhaal waarin de rabbi zijn leerlingen vraagt hoe je kunt weten wanneer de nacht voorbij is en de dag begonnen. De leerlingen antwoorden: “Wanneer je kunt zien waar je eigen veld ophoudt en dat van de buurman begint, wanneer je kunt ontwaren of het dier in de verte een koe of een paard is of: wanneer je de verschillende kleuren van bloemen kunt onderscheiden – dan is het dag.”
De rabbi onderwijst hen dat zij daarmee enkel de dingen van elkaar scheiden. Juist in het onderscheiden schuilt het antwoord niet, zegt hij: Nee, de nacht is voorbij als je in het gezicht van de ander, het gezicht van je broeder of je zuster ziet. Dán is de dag begonnen.
Maar ook als wij in de ander niet onze zuster of broeder herkennen, zijn wij mensen geroepen naar elkaar om te zien.
In het boek Genesis zit Abraham, aartsvader van het Jodendom, het Christendom en de Islam, voor zijn tent als er drie vreemdelingen aankomen. Hij heet hen welkom, biedt hen een plaats in de schaduw, brengt water voor hun voeten, bereidt hen eten. Wat hij niet weet is, dat God onder hen is. God, die wilde weten of Abraham Zijn boodschap had begrepen.
Carel ter Linden schreef al eens: Als God verschijnt, is het altijd incognito.
Ook in het Nieuwe Testament is die boodschap er. U heeft mij er vaker over gehoord: Mattheüs 25, waarin Jezus ‘de bokken van de schapen’ scheidt. Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht. Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen.
De volgelingen zijn in de war; wanneer hebben wij U hongerig, dorstig, als vreemdeling, naakt, ziek of in de gevangenis gezien? We weten wat Jezus antwoordt: Wat gij aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan.
Dát is de boodschap die wij hebben gekregen. Dat is de boodschap die wij als kerken en als christenen moeten oppakken. Omzien naar elkaar en in het bijzonder naar de kwetsbaren.
Dit is waarom de kerken de afgelopen maanden tienduizenden overnachtingen geregeld hebben voor asielzoekers toen zij voor de poorten van Ter Apel lagen en er nergens plek voor hen leek te zijn.
Hier is omgezien naar mensen. Er is gehoord en gezien, er is geen onderscheid gemaakt; we hebben broeders en zusters gezien. De nacht werd dag. We mogen hierin al iets van het licht zien gloren.
Ik ben er dankbaar voor.
Ik wens jullie allen een gezegend Kerstfeest.
Met hartelijke groet,
John W R van Tilborg
Directeur INLIA