19 juli 2022

Raad van State: IND moet beter kijken naar dwang in 1F-zaken

Raad van State: IND moet beter kijken naar dwang in 1F-zaken
In een asielzaak waarin art. 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing was verklaard heeft de Raad van State in hoger beroep uitgesproken dat de IND beter had moeten onderzoeken of er sprake was van dwang, toen betrokkene de misdaden pleegde die leidden tot het tegenwerpen van art 1F bij de asielaanvraag.


Als iemand wordt verdacht van het plegen van oorlogsmisdaden of ernstige mensenrechtenschendingen kan op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag zo iemand worden uitgesloten van een asielstatus. Bij de toets of 1F van toepassing is moet worden onderzocht of betrokkene weet heeft gehad van het plegen van een dergelijk misdrijf en of hij daaraan persoonlijk heeft deelgenomen (“knowing and personal participation”). Bovendien moet worden onderzocht of er pressie is uitgeoefend dan wel of er andere factoren zijn die het gedrag van betrokkene hebben kunnen beïnvloeden. Indien er sprake is van dwang mag de IND artikel 1F namelijk niet tegenwerpen.

De zaak waarin de Raad van State op 14 juli 2022 uitspraak deed ging om een asielzoekster uit El Salvador die door een criminele straatbende was gedwongen om hen te helpen bij het plegen van misdaden. De IND erkende dat het aannemelijk was dat er sprake was van seksueel misbruik van betrokkene door bendeleden. De asielzoekster had daarbij in het gehoor aangegeven dat zij de straatbende niet eerder dan 2015 had kunnen verlaten, omdat zij bang was dat de bende haar of haar familieleden wat zou aandoen. De IND erkende tevens dat de overheid in El Salvador geen bescherming kan geven tegen verdergaand bendegeweld. Volgens de Raad van State had de IND al deze feiten, die er op wijzen dat betrokkene werd gedwongen tot haar daden, beter moeten beoordelen bij de tegenwerping van artikel 1F.

Hiermee vaart de Raad van State een andere koers dan de afgelopen jaren. Een beroep op dwang in 1F-zaken werd zelden gehonoreerd, zelfs in zaken van kindsoldaten niet altijd. Het was steeds aan de asielzoeker om aannemelijk te maken dat er sprake was van dwang. Daarin lijkt met deze uitspraak van 14 juli nu verandering te zijn gekomen. Het is één van de vele koerswijzigingen in de jurisprudentie van de Raad van State, sinds die zijn kwalijke rol in de toeslagenaffaire erkende en aangaf de rechtsbescherming van individuele personen tegen de gevolgen van beslissingen van de overheid beter te zullen waarborgen.   

 

Meer informatie:
De tekst van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 14 juli 2022 met zaaknr 202201560/1/V1, ECLI:NL:RVS:2022:1965 (pdf-bestand, 3 pagina's)
 

Lees ook:
22-11-21  Raad van State trekt lessen voor de toekomst
06-04-22  Beoordeling van asielaanvragen atheïsten en afvalligen moet beter
11-05-22  Raad van State: asielzoekers niet zonder onderzoek terugsturen naar Kroatië

Dossier 1F Vluchtelingenverdrag in het Expertise centrum