26 oktober 2021

'Mijn verblijfsstatus is niet wie ik ben'

'Mijn verblijfsstatus is niet wie ik ben'
Zijn moeder heeft hij nooit gekend, zijn vader sterft als Joshua 16 is. Moederziel alleen is hij een prooi voor kwaadwillenden. Een mensenhandelaar ontvoert hem naar Nederland. Maar Joshua ontsnapt. Hij is nu vader en wil voor zijn kinderen zorgen.


Hij groeit op in Bo, in Sierra Leone. Brede zandwegen van rode aarde, lage bebouwing, veel drukte. Zijn vader moet vaak naar Freetown, de hoofdstad. De kleine Joshua mag geregeld mee. Nadeel is wel dat hij dan school verzuimt. Joshua zit op een christelijke basisschool. Hij kan best goed leren, maar van een middelbare school en een diploma halen komt het in Sierra Leone niet.

Geheim genootschap
Als hij 16 is, overlijdt zijn vader. De enige familie die hij heeft. Vrienden van vader komen het hem vertellen. Die willen hem vervolgens dwingen toe te treden tot de Poro. Dit genootschap voor mannen is berucht in Sierra Leone en Liberia, met z’n geheime rituelen en verborgen praktijken. Martelen behoort daar ook toe, ondervindt Joshua als hij niet toe wil treden en ontvoerd wordt.

Dagenlang duurt het, voordat Joshua weet te ontsnappen. Hij is moe, alles doet hem zeer. Toch weet hij de bewoonde wereld te bereiken. Een witte man biedt hem onderdak en hulp aan. Hij zal zorgen dat Joshua een opleiding kan doen. Wat een geluk. De man vervoert hem naar Nederland; daar zal Joshua veilig zijn. Niets blijkt minder waar.

Joshua wordt opgesloten en moet maandenlang ‘nare, slechte dingen’ doen. Hij benoemt ze verder liever niet. In een letterlijk onbewaakt ogenblik neemt hij de benen. Hij stapt naar de politie. “Dat vond ik spannend, want waar ik vandaan kom, is de politie niet te vertrouwen.” Maar ze zijn aardig en sturen hem naar Ter Apel.

Het aanmeldcentrum: doodeng
Nog dezelfde dag komt hij aan in het aanmeldcentrum. Opnieuw heel spannend, Joshua doet die nacht geen oog dicht: “Ik zie dat nóg voor me. Ik zat op een kamer met jongens die drugs deden. Ik dacht ‘God weet hoe gek ze daarvan worden’. Doodeng was het.” De dag erna mag hij gelukkig door naar een opvang voor minderjarige asielzoekers. Eerst in Zuidlaren, dan in Assen.

Hij heeft er veel plezier, al zijn er ook veel regels. Regels, daar is Nederland wel goed in. Maar afijn. In die tijd leert hij Nederlands spreken en doet hij daarna de koksopleiding. Hij houdt van koken en geniet van school. Als hij 18 wordt is het echter ineens gedaan. Niet minderjarig meer, dus: uit de opvang, verhuizen, van school af. Een maand later wordt zijn asielverzoek afgewezen.

De IND gelooft zijn verhaal niet. Het gerenommeerde Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (IMMO) zal later oordelen dat de littekens die Joshua heeft, passen bij zijn asielrelaas. Maar dat helpt dan al niet meer. Zonder verblijfsvergunning komt Joshua terecht in een nachtopvang voor dakloze asielzoekers.

Een mooie dag
Overdag zwerft hij op straat. Tot hij een dominee ontmoet die hem een aantal maanden in huis neemt. “Dat was zo’n mooie dag.” Het verandert zijn leven. Joshua probeert opnieuw of hij naar school mag en zowaar: dat lukt. Aan het Alfacollege begint hij met de opleiding voor timmerman. Hij houdt van hout, van nieuwe dingen maken en vooral ook van dingen repareren, vertelt hij gepassioneerd. Oude meubels een nieuw leven geven, bijvoorbeeld. Hij geniet ervan.

In de tijd bij de dominee ontmoet hij een jonge vrouw. “De vlam sloeg gelijk in de pan.” Net als hij komt ze uit een gebroken gezin. Ze heeft al een zoontje en samen krijgen ze al snel een dochtertje. Joshua zorgt graag voor beide kinderen. “Ze zijn allebei van mij, zo voelt het.”

“Ik weet toch dat je lief bent”
Een aantal jaren gaat het goed met het jonge gezin. Maar zoals zoveel relaties, gaat ook deze stuk. Toch wil Joshua voor zijn kinderen zorgen. De moeder heeft daar inmiddels andere ideeën over. Het wordt een vechtscheiding en ze houdt zich niet aan de omgangsregeling. Zijn kleine meisje is in juli jarig, ze wordt 4. Hij ziet haar pas later. “Geeft niks papa”, zegt ze, “Ik weet toch dat je lief bent?” Hij moet ervan huilen.

Joshua wil nu per se een verblijfsvergunning hier. “Ik moet wat van mijn leven maken. Voor mijn kinderen.” Hij is nu 8 jaar in Nederland. “Ik heb zoveel gedaan, heel veel goede mensen leren kennen. Ook slechte trouwens, maar meer goede. Ik heb veel mensen zien lijden. Sinds ik hier ben, ben ik meer als getal behandeld dan als mens. Ik heb verschrikkelijk mazzel gehad dat ik de dominee heb ontmoet. Veel jongens en meisjes hebben dat geluk niet.”

Het lange, gedwongen afwachten wat autoriteiten beslissen over jouw leven kan gevaarlijk zijn, weet Joshua. Hij is zelf ook depressief geweest, suïcidaal. “Wij zijn mensen, weet je. Ik ken er veel met zóveel talenten. Ze krijgen niet de kans om bij te dragen aan dit land. Het kan zo veel beter.” Hij valt even stil, denkt na. Dan: “Ik ben geen asielzoeker. Mijn verblijfsstatus in Nederland is niet wie ik ben.”

 

Bij de foto: een kastje dat Joshua als timmerman-in-opleiding maakte voor zijn dochtertje.



Dit verhaal is ook beschikbaar als artikel voor het kerkblad, in een lange en een korte versie. Ga naar deze pagina om de tekst als Word-bestand te downloaden.

Enkele eerder verschenen kerkblad-artikelen:
22-09-21  Een getraumatiseerd weeskind wegsturen
26-08-21  Van een engel die berooide vreemden welkom heet