15 oktober 2021

Raad van State: statushouders niet zomaar terugsturen naar Griekenland

Raad van State: statushouders niet zomaar terugsturen naar Griekenland
De Raad van State heeft geoordeeld dat asielverzoeken van vluchtelingen die in Griekenland al een status hebben niet zomaar kunnen worden afgewezen. De IND moet beter motiveren waarom zij uitgaat van het zogenaamde interstatelijk vertrouwensbeginsel.


Uit een rapport van de Asylum Information Database (AIDA) van ECRE, de European Council on Refugees and Exiles *) van 23 juni 2020 blijkt dat de situatie voor terugkerende statushouders in Griekenland is verslechterd. Zo is de overgrote meerderheid van de statushouders afhankelijk van noodhulp om in hun basisbehoeftes te voorzien. Zij lopen een zeer groot risico om in een situatie van extreme armoede terecht te komen. In Griekenland is slechts zeer beperkte opvang voor daklozen en er zijn geen opvangfaciliteiten voor statushouders.

Bovendien is als gevolg van een wetswijziging in maart 2020 de periode, waarbinnen een asielzoeker die een verblijfsstatus heeft gekregen de opvang voor asielzoekers moet verlaten en zelfstandige woonruimte moet vinden, teruggebracht van zes maanden naar één maand. Hierdoor zijn sinds de zomer van 2020 duizenden statushouders in Griekenland dakloos geworden.

Ook blijkt dat statushouders die vanuit een andere lidstaat zijn teruggekeerd naar Griekenland en die niet meer in het bezit zijn van hun verblijfsvergunning (ADET) maanden moeten wachten tot deze opnieuw afgegeven wordt. Dit bemoeilijkt vervolgens ook hun toegang tot huisvesting, sociale voorzieningen, zorg en de arbeidsmarkt.

Volgens de Raad van State blijkt hieruit dat statushouders in Griekenland in een situatie terecht komen waarin zij niet kunnen voorzien in de belangrijkste basisbehoeften. Een dergelijke situatie is een schending van art. 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en art. 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. De IND heeft daarom niet deugdelijk gemotiveerd dat zij ten aanzien van Griekenland van het interstatelijk vertrouwensbeginsel **) kan uitgaan, aldus de Raad van State in twee uitspraken van 28 juli 2021.

Beslistermijn verlengd
Naar aanleiding van deze uitspraken van de Raad van State heeft de staatssecretaris van Justitie & Veiligheid op 30 september 2021 aan de Tweede Kamer laten weten dat zij de beslistermijnen voor asielaanvragen van Griekse statushouders met 9 maanden zal verlengen en betrokkenen niet langer in de aparte, sobere opvangvoorziening voor ‘veilige-landers’ en statushouders uit andere EU-landen zal onderbrengen, maar in de reguliere opvang.

De staatssecretaris geeft verder aan dat er nog een eigen feitenonderzoek naar de situatie van statushouders in Griekenland zal plaatsvinden. Ook zal zij er bij de Europese Commissie op blijven aandringen dat er oplossingen komen voor deze groep. Hierbij zou o.a. gedacht kunnen worden aan aanvullende integratiesteun aan Griekenland.

Controversieel
Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie & Veiligheid van de Tweede Kamer van woensdag 13 oktober 2021, is het onderwerp van deze brief van de staatssecretaris ‘controversieel verklaard’. Dit betekent dat er pas met de nieuwe (nog te vormen) regering verder over dit onderwerp gesproken zal worden.
 

Meer informatie:
De tekst van één van de twee uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 28 juli 2021, zaaknummer 20205934/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2021:1626]  (pdf-bestand, 7 pagina's)
De tekst van de brief van de staatssecretaris van Justitie & Veiligheid aan de Tweede Kamer d.d. 30 september 2021 (pdf-bestand, 3 pagina's)

*) De European Council on Refugees and Exiles (ECRE) is een alliantie van ruim 100 ngo’s verspreid over 39 landen in Europa, die zich inzetten voor de rechten van vluchtelingen, asielzoekers en ontheemden. De Asylum Information Database van ECRE bevat vergelijkende informatie en analyses van de asielprocedures in 23 landen.

**) Onder het interstatelijk vertrouwensbeginsel wordt verstaan, dat in principe mag worden verondersteld dat in elke lidstaat van de EU “de behandeling van personen die om asielbescherming verzoeken in overeenstemming is met de vereisten van het EU-Handvest, het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens”.

Lees ook:
08-06-21  Beoordeling veilige landen moet beter onderbouwd worden
20-08-20  Vluchtelingkinderen in Griekenland blijven de gemoederen bezighouden