Raad van State komt terug op te hoge eisen aan objectiviteit van verklaringen

De betreffende asielzoekers hadden aan hun eerste asielaanvraag ten grondslag gelegd dat de man vroeger als lijfwacht werkte voor een voormalig plaatsvervangend minister in Georgië. Hij kreeg problemen toen hij na de machtswisseling in 2012 weigerde valse verklaringen af te leggen over zijn werkgever.
De eerste asielaanvraag van betrokkenen werd afgewezen omdat het asielrelaas ongeloofwaardig werd bevonden. In de opvolgende aanvraag overlegden betrokkenen een “aanzienlijke hoeveelheid” getuigenverklaringen ter ondersteuning van hun asielrelaas.
De IND en de Rechtbank Middelburg vonden vervolgens allebei dat de inhoud van deze getuigenverklaringen geen reden vormde om het asielrelaas van betrokkenen alsnog geloofwaardig te achten, omdat deze verklaringen “het relaas van de vreemdelingen niet onderschrijven” en de inhoud ervan “niet wordt ondersteund door informatie uit algemene bronnen”. Volgens de IND en de rechtbank zijn de getuigenverklaringen “grotendeels niet gebaseerd op eigen waarnemingen van de getuigen, maar op wat de vreemdelingen hen over hun gestelde problemen hebben verteld”. (overweging 3)
De Raad van State komt echter tot een andere beoordeling van de overlegde verklaringen. Zo heeft de voormalig werkgever van betrokkene verklaard dat hij hem “nog in 2020 als 'person of interest' heeft zien staan op een lijst van het ministerie van Binnenlandse Zaken van 2019”. Daarnaast verklaart de Georgische advocaat van betrokkene ook “uit eigen wetenschap over de zijns inziens reële mogelijkheid van nieuwe strafvervolgingen tegen de voormalig plaatsvervangend minister en de mogelijke repercussies hiervan voor de vreemdeling”. (overweging 5.1)
De Raad van State geeft verder aan dat de verklaringen van verschillende getuigen over de problemen die zijzelf als ex-medewerker van het oude regime hebben gehad, het relaas van betrokkenen over vergelijkbare problemen bevestigen. Van de verklaringen van de getuigen over wat betrokkenen hen zelf hebben verteld vindt de Raad van State dat “zulke de auditu-verklaringen [d.w.z. ‘van horen zeggen’, red.] weliswaar minder bewijskracht hebben” dan verklaringen uit eigen waarneming, maar dat zij toch ook “niet geheel zonder bewijswaarde zijn”. (overweging 5.2)
De Raad van State verklaart het hoger beroep dan ook gegrond en draagt de rechtbank op om de zaak opnieuw te behandelen.
Dit is een opmerkelijke uitspraak, omdat de Raad van State voorheen regelmatig oordeelde dat bewijzen en/of verklaringen die een asielzoeker overlegde bij met name een opvolgende asielaanvraag, niet afkomstig waren uit een objectieve bron en er daarom geen waarde aan toegekend hoefde te worden. Zelfs verklaringen van bijvoorbeeld een bisschop uit Pakistan mochten terzijde worden gelegd, omdat deze op verzoek van een asielzoeker waren geschreven.
Het lijkt er op dat de Raad van State haar jurisprudentie nu meer in lijn brengt met de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 10 juni 2021, dat in antwoord op prejudiciële vragen van de Rechtbank Den Bosch oordeelde dat ook documenten waarvan de echtheid niet kan worden vastgesteld of die niet afkomstig zijn uit een objectieve bron, wel degelijk meegenomen moeten worden in de beoordeling van een opvolgende asielaanvraag.
Meer informatie:
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 17 augustus 2021 met zaaknummer 202100553/1/V2 (download pdf-bestand, 3 pag’s)
Over de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU d.d. 10 juni schreven we dit bericht:
11-06-21 EU Hof van Justitie: eisen aan documenten bij opvolgende aanvragen veel te hoog
Lees ook:
05-07-21 Rechtbank: asielverzoek onder voorbehoud inwilligen mag niet
04-08-21 Rechtbank Den Bosch stelt prejudiciële vragen over verwestering en belang van het kind
10-08-21 Raad van State: verklaringen van derden beter betrekken bij LHBT-zaken