12 juli 2021

Deense wachttermijn voor gezinshereniging in strijd met EVRM

Deense wachttermijn voor gezinshereniging in strijd met EVRM
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 9 juli uitgesproken dat de Deense overheid handelt in strijd met art. 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens door een wachttermijn van drie jaar te hanteren voor gezinshereniging.


Het Hof sprak recht in de zaak van een Syrische asielzoeker met een subsidiaire status, die zijn vrouw naar Denemarken wilde laten overkomen. Subsidiaire bescherming wordt geboden aan iemand die niet voor de vluchtelingenstatus in aanmerking komt, maar ten aanzien van wie er wel zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat hij bij terugkeer een reëel risico van “ernstige schade” zou lopen. In Denemarken kunnen houders van zo’n subsidiaire status, sinds de toename van het aantal asielzoekers in 2015, pas na drie jaar hun partner en/of kinderen laten overkomen. Toen het aantal asielzoekers in Denemarken in 2016 weer afnam, werd deze maatregel echter niet weer opgeheven.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geeft in zijn uitspraak van 9 juli 2021 aan dat deze maatregel en de strikte uitvoering hiervan, in strijd zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het artikel dat o.a. ziet op het recht op familieleven. Letterlijk zegt het EHRM hierover het volgende (in overwegingen 194 en 195):

194. Having regard to all the above considerations, the Court is not satisfied, notwithstanding their margin of appreciation, that the authorities of the respondent State, when subjecting the applicant to a three-year waiting period before he could apply for family reunification with his wife, struck a fair balance between, on the one hand, the applicant’s interest in being reunited with his wife in Denmark and, on the other, the interest of the community as a whole to control immigration with a view to protect the economic well-being of the country, to ensure the effective integration of those granted protection and to preserve social cohesion (see paragraph 165 above). 

195. It follows that there has been a violation of Article 8 of the Convention.

Deze uitspraak van het Europese Hof zou wel eens een voorbode kunnen zijn van wat er met een aantal recente beleidsvoornemens van de Deense regering gaat gebeuren, als die zouden worden ingevoerd. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het voorstel om asielaanvragen niet meer in Denemarken zelf te behandelen maar in een aantal landen buiten de EU. 


Meer informatie:
Het (Engelstalig) persbericht van het EHRM nr 221 d.d. 9 juli 2021, getiteld 'Authorities violated Convention with mandatory waiting period for family reunification' over de uitspraak in de zaak M.A. tegen Denemarken met zaaknummer 6697/18.

Lees ook:
30-11-20  'Gezinnen horen samen' - UNHCR start petitie