28 juni 2021

'Kom op, actie!'

'Kom op, actie!'
Ergens tijdens het proces geeft hij de moed bijna op, de Palestijnse Amir. Want er komt steeds weer een nieuwe eis om in aanmerking te komen voor ‘buitenschuld’: een verblijfsvergunning op grond van het feit dat je alles geprobeerd hebt om Nederland te verlaten en daar niet in geslaagd bent. Maar opgeven ligt niet in zijn aard en ook de begeleider van INLIA kent het woord niet. Ze zetten door, met succes.


De buitenschuld-regeling is bedoeld als eerlijk vangnet; krijg je hier geen asiel maar kun je Nederland niet verlaten door omstandigheden buiten jouw macht, dan krijg je alsnog een vergunning. Dat lijkt een mooie regeling, maar in de praktijk betekent die vaak jaren van onzekerheid en frustratie. De Nederlandse overheid mag steeds weer nieuwe dingen bedenken die jij moet doen om te proberen het land te verlaten. Zul je ooit gelegaliseerd worden? Zul je ooit weer aan een toekomst kunnen denken?

De 32-jarige Amir is echter niet van bij de pakken neerzitten. Niet de moed opgeven, de schouders eronder! Daarbij: hij heeft zijn jongere broertje mee en die verantwoordelijkheid voelt hij. Amir draait de boel om. Hij begint de Dienst Terugkeer & Vertrek op de hielen te zitten. “Wanneer krijgen we een afspraak, wat doen jullie intussen, waarom duurt het allemaal zolang, wat willen jullie dat we nog meer doen: kom op, actie!”

Amir en de 9 jaar jongere Rayan zijn geboren in Saoedi-Arabië. Hun ouders zijn Palestijnse vluchtelingen. De familie komt oorspronkelijk uit Jaffa en vlucht tijdens de oorlog in 1948. Als de Britten zich terugtrekken uit Palestina en Joodse leiders de staat Israël uitroepen, kan de familie niet meer terug. De 9 kinderen van opa Soufi worden in verschillende landen geboren.

In de Golfstaten is in de jaren zestig - zeventig veel werk, Palestijnen worden er verwelkomd. De ouders van Amir en Rayan bouwen een mooi leven op in Saoedi-Arabië; vader is architect, moeder hoogleraar fysica. Hun kinderen komen daar in de jaren tachtig en negentig ter wereld. De sfeer in Saoedi-Arabië slaat langzaam om.

Amir: “Na verloop van tijd was er minder behoefte aan Palestijnse arbeidskrachten en drong tot de Saoedi’s door dat die niet meer weggingen. Stik, dat viel tegen. Er kwamen steeds meer regeltjes om het ons moeilijk te maken.” Zijn generatie is de eerste die er echt de gevolgen van ondervindt. Amir moet hij op z’n achttiende een Saoedische guarantor vinden: een Saoedi moet voor hem garant staan, anders moet hij het land verlaten.

“Je levert jezelf uit aan zo’n guarantor. Je moet hem betalen en voor hem werken. Velen buiten die situatie uit. Het is een verdienmodel en jij bent eigenlijk een soort slaaf”, vertelt Amir. Hij wil studeren en vertrekt naar Egypte. Tot z’n 21ste, dan vervolgt hij de studie architectuur in Maleisië. Zijn ouders steunen hem financieel en hij start een restaurant om zelf in de kost te voorzien.

In die tijd komt Rayan naar Maleisië. Amir kan prima voor zijn broertje zorgen, want het gaat hem voor de wind. Hij heeft een goed inkomen uit zijn restaurant en de verhuur van een woning daarboven. Zijn visum heeft Amir echter nog niet op orde; op basis van zijn Egyptische reisdocument heeft hij slechts een studentenvisum. Hij wil een werkvisum.

Maar in Maleisië gaat de economie in 2014 plots hard achteruit. Een paar vliegtuigrampen verergeren de crisis in het land dat veel inkomsten heeft van toerisme. De inflatie slaat toe, Amirs spaarpotje is nauwelijks meer wat waard en de sfeer keert zich tegen vluchtelingen. “Ineens was alles anders.”

In paniek zoekt hij op in welke landen in Europa ze goed Engels spreken. Want Europa, daar heersen wetten, niet willekeur. Daar zijn mensenrechten en genieten burgers rechtsbescherming. Daar wil hij heen. Hij neemt Rayan mee, naar Nederland. Ze worden hier niet met open armen ontvangen. “Tja, het leven is nu eenmaal vol problemen als je als Palestijn geboren wordt in Saoedi-Arabië”, zegt Amir.

En zo is het. Het asielverzoek wordt afgewezen, de broers worden geacht Nederland te verlaten. Maar als staatloze Palestijn kun je nergens legaal heen. De eerste keer dat ze naar de DT&V moeten, vervult alleen de naam van de Dienst Terugkeer en Vertrek hen al met angst. “Echt eng als je die naam hoort! Je vraagt je af: wat zullen ze met ons doen? En dan kom je daar en je wordt niet geloofd.” Jaren van onzekerheid en stress volgen.

“Je moet kunnen dromen, vooruitdenken, plannen maken. Anders word je gek. Maar de tijd vloog en er gebeurde niets.” Rayan: “Ik heb Amir weleens gevraagd waarom hij mijn leven had geruïneerd. Grapje hoor.” Ze hebben elkaar gelukkig, de afgelopen jaren. En INLIA. Onderdak en eten, maar belangrijker: begeleiding. Een steun in de rug, iemand die je soms een zetje geeft, een rustpunt wanneer het teveel is. Hulp waarop je kunt bouwen.

Ze hebben het nodig ook, want lange tijd lijkt het er voor hun gevoel niet op dat ze ooit gelegaliseerd zullen worden. Op een gegeven moment komt er zelfs de eis dat de broers een baan zoeken in Saoedi-Arabië. Een onmogelijke opgave, die ook weer veel stress én tijdsverlies betekent. Het is een jaar of 4 - 5 volhouden en volharden. Dan trekt ook de DT&V de conclusie dat het voor de broers echt onmogelijk is om terug te gaan naar Saoedi-Arabië.

”We hadden niet gelogen.” Amir is blij dat dat eindelijk vaststaat. Nu is het dan zover: de buitenschuldvergunning is verleend, ze zijn niet illegaal, ze kunnen werken aan een toekomst. Amir heeft een woning, Rayan gaat binnenkort voor het eerst op zichzelf wonen. Dat wordt wennen. “Het was fijn om Amir te hebben om op terug te vallen.” Ze willen allebei verder met studie. Eerst maar beter Nederlands leren, vinden ze, en dan: door!

 



Dit verhaal is ook beschikbaar als artikel voor het kerkblad, in een lange en een korte versie. Ga naar deze pagina om de tekst als Word-bestand te downloaden.

Enkele eerder verschenen kerkblad-artikelen:
26-05-21  'Ik heb geluk'
26-04-21  'Je voelt je een crimineel'
26-03-21  Kop der veur op z'n Burundees