22 april 2021

‘Maak nieuwe wetgeving voor staatlozen een prioriteit’

‘Maak nieuwe wetgeving voor staatlozen een prioriteit’
Het wetsvoorstel 'vaststellingsprocedure staatloosheid' wordt door de nieuwe Tweede Kamer niet langer als ‘controversieel’ beschouwd. Een aantal personen en organisaties, waaronder ook INLIA, doet nu een oproep aan de (nieuwe) kamerleden om in de komende regeerperiode prioriteit te geven aan de rechten van staatlozen.


Nederlandse wet- en regelgeving inzake staatloosheid schiet tekort; 46.000 inwoners van ons land vallen al jarenlang tussen wal en schip, omdat ze niet kunnen aantonen dat ze staatloos zijn en daarom geen verblijfsvergunning of paspoort kunnen krijgen.

Er liggen ook al jarenlang diverse rapporten, opgesteld door o.a. het Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen van de VN (UNHCR) en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ), die de problemen in kaart brengen die het niet hebben van een paspoort of nationaliteit veroorzaken. Een al in 2016 ingediend wetsvoorstel ‘vaststellingsprocedure staatloosheid’ is vervolgens jarenlang aangehouden, omdat de regering zich wilde beraden op aanpassingen.

Eind vorig jaar oordeelde het VN Mensenrechtencomité in een baanbrekende uitspraak dat Nederland de rechten van het kind schendt doordat een kind zonder nationaliteit zich niet officieel kan laten registreren als staatloos, om op die grond in aanmerking te komen voor een status in Nederland. Het comité droeg de Nederlandse regering op om binnen een half jaar de wetgeving aan te passen, zodat die voldoet aan de ook door Nederland ondertekende VN-verdragen inzake de beperking van staatloosheid.

Nadat het aanhangige wetsvoorstel vanwege het aftreden van het kabinet eerst ‘controversieel’ werd verklaard, heeft de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling dit zojuist weer ongedaan gemaakt; dat betekent dat het wetgevingsproces na jarenlange vertraging nu eindelijk weer kan worden opgestart.

Er is echter nog wel kritiek op de voorstellen; zo krijgt een erkend staatloze, tegen alle adviezen van mensenrechtendeskundigen en -organisaties in, geen automatisch verblijfsrecht in Nederland. Ook de criteria voor kinderen van staatloze ouders om het Nederlanderschap te kunnen verkrijgen voldoen niet aan de internationaal erkende standaard met betrekking tot de rechten van het kind.

Een aantal organisaties en personen doet daarom nu een oproep aan de Tweede Kamer, om prioriteit te geven aan de rechten van staatlozen en zo spoedig mogelijk actie te ondernemen op de volgende vijf punten: 

  1. Bescherm alle in Nederland geboren kinderen tegen staatloosheid
  2. Introduceer een met waarborgen omklede procedure voor vaststelling van staatloosheid
  3. Faciliteer een route naar verblijfsrecht voor staatlozen ‘in limbo’
  4. Neem ongerechtvaardigde belemmeringen voor naturalisatie weg
  5. Publiceer cijfers over staatloosheid.

In het bijgaande document wordt ieder punt nader uitgewerkt en voorzien van een concrete aanbeveling. Ook INLIA heeft deze oproep mede ondertekend.

 

Meer informatie:
De volledige tekst van de oproep 'Kom nu belofte na om staatlozen in Nederland te helpen' d.d. 16 april 2021 (download pdf-bestand, 5 pag’s)

De ngo European Network on Statelessness (ENS) heeft in maart 2021 een update uitgebracht van de Statelessness Index van 27 Europese landen. Over Nederland schrijft de Index het volgende:

The 2020 Index update for the Netherlands provides new information in several key areas. A revised legislative proposal for a statelessness determination procedure was tabled before the Dutch Parliament in December 2020. While progress towards establishing an SDP is welcome, there are serious shortcomings in the proposal, including, critically, that it does not provide for any protection or residence status for those determined to be stateless in the Netherlands.

There are also continuing challenges in relation to the prevention and reduction of statelessness in the Netherlands. Significant barriers to naturalisation for stateless people remain, and children born stateless on the territory must wait until they have resided legally for three years and be registered as ‘stateless’ before becoming eligible to acquire Dutch nationality. Legislative proposals before the Parliament are set to amend these provisions, but still do not bring them in line with international standards. 2020 also saw a ground-breaking Human Rights Committee decision against the Netherlands, which requires it to review its procedures to determine possible statelessness of children registered with ‘unknown nationality’.

 

Lees ook:
11-01-21  Wetsvoorstel vaststelling staatloosheid eindelijk ingediend
04-01-21  Baanbrekende uitspraak VN-comité over staatloosheid

Dossier Staatloosheid in het Expertisecentrum