Procederen voor je leven
“We hadden al besloten zelfmoord te plegen als we terug zouden moeten”, Omar Masih zegt het feitelijk, geen spoortje van drama. “Weet je wat ze in Pakistan doen met christelijke vrouwen die de Koran of de Profeet beledigd zouden hebben? Die worden geslagen, verkracht en naakt door de straten gevoerd. En dan meestal doodgemaakt. Dat is normaal daar.”
Het verhaal van de familie Masih begint in 2014. Omar heeft een boekwinkel in Faisalabad, de derde stad van Pakistan. De winkel staat in de buurt waar hij opgroeide. Omar kent de mensen, de mensen kennen hem. Hij is geliefd. Zijn bejaarde moeder woont bij Omar en zijn echtgenote in. Het gezin behoort tot de minieme christelijke minderheid in de islamitische republiek.
In de buurt zijn er geen religieuze spanningen. “We leefden met en tussen de moslims.” Omar verkoopt graag Korans: ze verkopen goed en er zit een mooie winstmarge op. Als hij een Koran pakt, wast hij eerst zijn handen. Om respect te tonen. Niets wijst erop dat het op 16 oktober 2014 helemaal mis zal gaan.
Die dag zijn er boeken geleverd. Ze staan in stapels op de grond als een islamitische geestelijke binnenstapt. Hij vraagt om een boek dat boven in de kast staat en Omar gebruikt een van de stapels als opstapje. Letterlijk een misstap: op de stapel ligt een Koran. De man ontsteekt in woede. Hij scheldt, slaat en schopt, er komt publiek op af, een lynchpartij dreigt. Een bevriende winkelier helpt Omar te ontkomen.
Hij vlucht, eerst naar huis, dan met vrouw en moeder halsoverkop verder. Want inmiddels rukt een woedende meute op naar het huis. De winkel is dan al in brand gestoken en gaat in vlammen op. Het huis wordt aan gort geslagen. Ze vluchten naar een andere stad.
Intussen wordt aangifte gedaan tegen Omar wegens het beledigen van de Koran. Daar staat de doodstraf op in Pakistan. Twee lange maanden zit het gezin ondergedoken. Het is een onhoudbare situatie. Via via hoort Omar van iemand die hem naar het buitenland kan helpen zonder dat de autoriteiten er lucht van krijgen. Het geld leent hij van zijn zwager. De man brengt hen de grens over en regelt een vlucht naar Nederland. Eindelijk veilig, denken de Masihs opgelucht.
In Amsterdam doen Omar, zijn vrouw en zijn bejaarde moeder op 2 januari 2015 de eerste asielaanvraag. Omar is voor vertrek niet eerst langs het politiebureau gegaan om bewijs van de aangifte tegen hem op te vragen. Hij zou wel gek zijn, dan komt hij niet meer weg. Toch is dat precies wat de IND hem verwijt: dat hij geen bewijs heeft van de aangifte.
“Ze geloofden ons niet", zegt Omar. De schok klinkt nóg door in zijn stem. En inderdaad: de IND beoordeelt het verhaal als ‘ongeloofwaardig’ en wijst het asielverzoek af.
Omar stelt beroep in, het gaat zelfs tot de Raad van State, maar dat mag niet baten. Verbeten zet hij door. Zijn zwager in Pakistan bemachtigt een gewaarmerkte kopie van de aangifte tegen Omar en verklaringen van buurtbewoners. Daarmee doet het gezin in 2017 de derde aanvraag. Maar ook die wordt afgewezen.
Het wordt een juridisch steekspel, over de vraag of het bewijs wel echt is en wanneer het precies had moeten worden ingebracht. Omar procedeert door. Ondertussen is het gezin bij INLIA terecht gekomen. INLIA schakelt een onafhankelijke deskundige in om onderzoek te doen in Pakistan: internationaal vooraanstaand rechtswetenschapper prof. dr. Holden. Zij weet het bewijs, waaronder de aangifte, te verifiëren. Het komt tot een zesde asielaanvraag.
De IND blijft volhouden dat de authenticiteit van het bewijs niet vaststaat, al trekt de dienst de deskundigheid en verklaringen van professor Holden niet in twijfel. De Rechtbank Groningen veegt die redenatie van tafel; het is van tweeën één. Als de professor deskundig is en haar verklaringen kloppen, dan moeten die als bewijs geaccepteerd worden en komt daarmee de authenticiteit van de bewijzen vast te staan. De IND moet een nieuw besluit nemen van de rechtbank.
Nu is het de IND die in hoger beroep gaat. Maar dat wordt ongegrond verklaard. De dienst ontkomt er niet aan: er moet een nieuw besluit komen. De IND laat dan weten de asielaanvraag opnieuw af te gaan wijzen. Ondanks de duidelijke bewijzen.
INLIA kaart de zaak op hoger niveau aan: dit kan niet waar zijn. Als er bewijs wordt geleverd dat het asielverhaal tóch klopt en mensen inderdaad gevaar lopen als ze worden teruggestuurd, dan moet je terug kunnen komen op je besluit. En dat gebeurt uiteindelijk. De IND komt inderdaad terug op het besluit.
Als de advocaat belt dat het gezin een status krijgt, kan Omar geen woord uitbrengen. “Mijn vrouw dacht dat er iemand dood was.” Toen hij uiteindelijk de woorden vond, hebben ze God huilend bedankt. Nog steeds in tranen hebben ze het daarna moeder verteld.
Wat gaat hij nu doen? Wat voor toekomst wil hij opbouwen in Nederland? “Geen boekwinkel meer in ieder geval”, zegt hij met een scheve glimlach. Nee: een Pakistaans bbq restaurant, dat moet het worden: “Dat concept is hier helemaal nieuw.” Kan hij koken dan? Nee.
Zijn moeder heeft misschien nog recepten van vroeger? Hij lacht: “We hadden vroeger bedienden.” Omar en zijn vrouw zullen zelf moeten leren koken. Maar daar is alle tijd voor, want eerst moeten ze werken, om te sparen voor het restaurant. “Hoe hoog je ook wil komen op de maatschappelijke ladder, je moet beginnen met de eerste tree.”
De toren van de St. Jozefkathedraal in Groningen kleurde 25 november rood, om aandacht te vragen voor de vervolging van christenen in landen als Pakistan.
Foto's: Peter Wassing
Dit is een samenvatting van een tweetal artikelen voor de kerkbladen die in november en december zijn gepubliceerd. De volledige teksten kunt u downloaden vanaf de pagina 'Kopij voor het kerkblad'.
Meer informatie:
Op de Ranglijst Christenvervolging 2020 van Open Doors staat Pakistan op de 5e plaats. Radicale islamitische groeperingen vormen de grootste bedreiging voor christenen in Pakistan, die als kleine minderheid te maken hebben met discriminatie en bedreiging: "Christenen zijn daarom constant op hun hoede. Vaak zeggen ze maar niets over hun geloof, uit angst dat hun woorden worden uitgelegd als belediging van de islam. Een beschuldiging van godslastering kan leiden tot langdurige gevangenschap of de dood", aldus Open Doors.