Prejudiciële vragen over uitleg art. 15c ten aanzien van Afghanistan
Artikel 15c bepaalt in zijn algemeenheid dat een burger van een land recht heeft op asiel, als de situatie in dat land zo onveilig is dat die burger alleen al door daar te zijn, ernstige risico’s loopt. Volgens de rechtbank is het echter de vraag of de IND terecht heeft gesteld dat betrokkenen niet in zo'n situatie verkeren.
De IND stelt namelijk dat er alleen sprake is van een art. 15c situatie als de mate van willekeurig geweld in een bepaald gebied dermate hoog is, dat men louter daardoor ernstige risico's loopt. Hierbij zijn persoonlijke feiten en/of omstandigheden volgens de IND niet van belang. De rechtbank twijfelt echter aan deze uitleg van de IND. In een eerdere uitspraak van het Hof van Justitie van de EU (het Elgafaji-arrest) uit 2009, is namelijk wel overwogen dat er ook sprake kan zijn van een art. 15c situatie als een asielzoeker het bewijs levert dat hij specifiek wordt geraakt om redenen die te maken hebben met zijn persoonlijke omstandigheden. In dat geval is er een lagere mate van willekeurig geweld vereist om in aanmerking te komen voor asiel.
In de zaak van deze Afghaanse familie, waarvan de leden oorspronkelijk afkomstig zijn uit twee provincies in Afghanistan waar volgens de IND sprake is van een lagere mate van geweld, spelen ook een aantal van dergelijke persoonlijke en/of individuele omstandigheden. Het is de rechtbank echter ook gebleken dat in de verschillende lidstaten van de Europese Unie een verschillende uitleg wordt gegeven aan dit artikel 15c. Letterlijk motiveert de rechtbank haar redenen om prejudiciële vragen te stellen in overweging 7.6 als volgt:
"Hoewel het Hof in het Elgafaji-arrest een aantal aanwijzingen geeft voor de uitleg van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn, is inmiddels gebleken dat er onduidelijkheden zijn blijven bestaan. Deze onduidelijkheden zien op de reikwijdte van de bescherming die artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn biedt en de relevante factoren bij de te maken beoordeling. Gebleken is dat deze bepaling door lidstaten verschillend is uitgelegd. Voor de onderhavige zaken is van belang dat aan de onduidelijkheden een einde komt."
Het antwoord op deze prejudiciële vragen kan van belang zijn voor veel Afghaanse asielzoekers, nu de Raad van State eerder in een uitspraak van 18 december 2019 (zie hieronder) al heeft bepaald dat er in heel Afghanistan geen sprake is van een dermate hoog niveau van willekeurig geweld dat Afghanen alleen daarom al gevaar lopen. In veel gevallen spelen er echter ook persoonlijke en/of individuele omstandigheden waardoor betrokkenen gevaar lopen bij terugkeer.
*) Richtlijn 2011/95/EU, die ook wel met de term 'Definitierichtlijn' wordt aangeduid, heeft als hoofddoel "enerzijds te verzekeren dat de lidstaten gemeenschappelijke criteria toepassen voor de identificatie van personen die werkelijk bescherming behoeven en anderzijds er voor te zorgen dat deze personen in alle lidstaten over bepaalde minimumvoordelen kunnen beschikken" (Overwegingen, paragraaf 12).
In Artikel 15c wordt omschreven wanneer iemand voor zgn. subsidiaire bescherming in aanmerking komt, nl. wanneer sprake is van "ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict". Met 'subsidiair' wordt aangeduid dat betrokkene niet primair in aanmerking komt voor een vluchtelingenstatus volgens de definitie in het Vluchtelingenverdrag van Genève, maar toch een bepaalde mate van bescherming nodig heeft.
Meer informatie:
De tekst van de verwijzingsuitspraak van de Rechtbank Haarlem d.d. 19 oktober 2020 met zaaknummers AWB 19/6626 en 19/6627 (download pdf-bestand, 13 pag's)
Over twee uitspraken d.d. 18 december 2019 van de Raad van State inzake Afghanistan zie ons bericht van 19 december 2019:
Raad van State: Afghanistan gevaarlijk, maar situatie niet overal even ernstig
Lees ook:
09-04-20 Hazara's nu risicogroep in heel Afghanistan
26-08-19 Zitting Raad van State over veiligheidssituatie Afghanistan