28 oktober 2020

Hoge Raad verwerpt cassatieberoep van het NJCM over Afghaanse 1F-ers

Hoge Raad verwerpt cassatieberoep van het NJCM over Afghaanse 1F-ers
Het cassatieberoep van de NJCM over de wijze waarop de IND artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag (het begaan van ernstige mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden) op Afghaanse asielzoekers die een officiersrang hadden bij de KhAD/WAD toepaste, is op 2 oktober 2020 door de Hoge Raad verworpen.


De KhAD/WAD is de staatsveiligheidsdienst tijdens het communistische regime in Afghanistan. Volgens een ambtsbericht van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000 hebben degenen die een officiersrang hadden bij de KhAD/WAD zich schuldig gemaakt aan martelingen en/of ernstige mensenrechtenschendingen. In veel asielzaken van Afghanen die destijds als officier actief zijn geweest voor de KhAD/WAD werd dan ook dit ambtsbericht, en aldus art. 1F, tegengeworpen.

Eerder hadden de Rechtbank en het Gerechtshof al ten nadele van het NJCM beslist. Het NJCM stelde dat de wijze waarop de IND collectief art. 1F in zaken van Afghaanse asielzoekers die een officiersrang hadden bij de KhAD/WAD tegenwierp, in strijd was met art. 12 van de Definitierichtlijn. Dit artikel vereist nu juist een individuele toetsing. Dit had het Hof van Justitie van de Europese Unie eerder al uitgemaakt in een zaak die in Duitsland speelde. De Hoge Raad geeft nu echter aan dat er in dit geval geen sprake is collectieve tegenwerping van het ambtsbericht, maar dat er wel degelijk een individuele toetsing plaatsvindt waarin de asielzoeker ook ontlastend bewijs kan aanleveren. Ook is volgens de Hoge Raad de betrouwbaarheid van het ambtsbericht uit 2000 indringend getoetst door de Raad van State, en zijn er voldoende mogelijkheden voor de asielzoeker om dit ambtsbericht aan te vechten. 

De bronnen van het betreffende ambtsbericht zijn echter altijd vertrouwelijk gebleven. Daarbij wordt er breed getwijfeld aan de betrouwbaarheid van het ambtsbericht; in de loop van de jaren hebben ook meerdere deskundigen de informatie in het ambtsbericht weersproken. Desondanks mocht de IND van de Raad van State altijd blijven vasthouden aan het ambtsbericht. In de praktijk is het dus erg moeilijk gebleken voor een asielzoeker om tegenbewijs te leveren.

Opmerkelijk is dat de Hoge Raad op 8 november 2011 in een strafzaak nu juist zelf een oud-generaal van de KhAD heeft vrijgesproken. In deze procedure had de Hoge Raad ook het betreffende ambtsbericht meegenomen in haar beoordeling, maar dit leidde desondanks niet tot de conclusie dat betrokkene zich schuldig had gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden. 


Meer informatie:
De tekst van het arrest van de Hoge Raad d.d. 2 oktober 2020 met zaaknummer 19/01915 (link naar de website rechtspraak.nl)
Ons bericht over de vrijspraak van de oud-generaal van de KhAD door de Hoge Raad op 8 november 2011
Over het omstreden ambtsbericht van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000 schreven mr drs Pieter Bogaers en dr ir Joost Brouwer twee artikelen (2018 en 2020) in het Nederlands Juristen Blad. Meer informatie en links staan in het Dossier 1F Vluchtelingenverdrag.  
Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) voert deze procedure in het kader van het Public Interest Litigation Project (PILP), 'strategisch procederen voor de mensenrechten'. Meer informatie over de Afghanen en de 1f-procedure op deze pagina van het PILP.

Lees ook:
20-02-19  Uitspraak hoger beroep in 1F zaak van het PILP
10-11-16  'Raad van State schendt EU-recht'
30-09-09  Ambtsbericht Afghanistan onaantastbaar

Dit bericht maakt deel uit van het Dossier 1F Vluchtelingenverdrag in het Expertise centrum.  
Meer informatie over Afghanistan is ook in het Dossier Afghanistan te vinden.