Misbruikslachtoffers Afghanistan blijven gevaar lopen
Het gaat om jongens die slachtoffer zijn geworden van zogeheten bacha-bazi praktijken. Daarbij dwingen machtige mannen - zoals krijgsheren, stamleiders, politiecommandanten en leiders van criminele organisaties - jonge jongens om zich te kleden en dansen als meisjes en zich als seksslaaf te laten misbruiken. Bacha-bazi is weliswaar verboden, maar komt nog overal voor in Afghanistan.
Het ambtsbericht Afghanistan van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken meldt dat de overheid nauwelijks optreedt tegen overtredingen; “het justitieel systeem werkt niet naar behoren en er is enorme corruptie”, aldus een geciteerde bron. Ook zou de Afghaanse politie soms zelfs aan de praktijken meewerken en slachtoffers behandelen als criminelen. Tevens zijn er berichten over slachtoffers van seksueel misbruik die zijn verstoten of vermoord door hun omgeving of familie.
De motie van GroenLinks-Kamerleden Niels van den Berge en Bram van Ojik vraagt daarom slachtoffers per definitie niet terug te sturen. De Kamer nam de motie vorig jaar december al aan. Het kabinet wil deze echter niet uitvoeren. Het kabinet vindt dat enkel het gegeven dat een jongen slachtoffer is, geen reden is om hem niet terug te sturen. Dat is pas het geval indien hij volgens de beoordeling van de IND “reëel” risico loopt om opnieuw slachtoffer te worden, zo blijkt uit de brief van de staatssecretaris:
“Het feit dat een persoon ooit slachtoffer is geweest van bacha-bazi misbruik betekent niet per definitie dat iemand ook bij terugkeer weer opnieuw slachtoffer van bacha-bazi zal worden en recht heeft op asielbescherming. Daarbij merk ik op dat naar mijn mening de huidige beoordelingspraktijk afdoende is en dat daar waar bescherming aan de orde is, deze ook wordt geboden. Slachtoffers van bacha-bazi misbruik, die een reëel risico lopen om opnieuw slachtoffer te worden, komen in aanmerking voor een asielvergunning en worden niet teruggestuurd.”
De staatssecretaris ziet daarom in de motie “geen reden het beleid aan te passen”. De brief gaat niet in op het feit dat jongens die slachtoffer zijn, vaak verstoten en soms zelfs vermoord worden omdat de familie-eer is geschonden. Ook gaat de brief niet in op de verdere gevolgen van gedwongen terugkeer voor deze slachtoffers van kindermisbruik. De indieners van de motie hebben naar aanleiding van de reactie van de staatssecretaris schriftelijke Kamervragen gesteld.
Meer informatie:
De brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer d.d. 8 april 2020 (dit is dezelfde brief waarin ook de beleidswijziging t.a.v. Hazara's werd bekendgemaakt; zie daarvoor het bericht van 9 april)
De schriftelijke vragen van de Kamerleden Van den Berge en Van Ojik d.d. 10 april 2020
Aanvullingen:
De staatssecretaris stuurde op 1 mei 2020, de dag dat de beantwoordingstermijn afliep, een 'uitstelbriefje'.
De vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft de staatssecretaris per brief d.d. 12 mei 2020 verzocht tot nader overleg "geen onomkeerbare stappen te nemen inzake slachtoffers van bacha-bazi misbruik".
De maximale termijn van zes weken voor het beantwoorden van schriftelijke Kamervragen (na het sturen van een uitstelbriefje, cf. het reglement van orde van de Tweede Kamer) is inmiddels op 22 mei jl. verstreken.
Lees ook:
09-04-20 Hazara’s nu risicogroep in heel Afghanistan