Inleiding

 

De grondslag van de Stichting INLIA is het zogenaamde 'Charter van Groningen'. Dit document is een beginselverklaring, bedoeld om door geloofsgemeenschappen te worden ondertekend als zichtbaar teken van de erkenning van een zelfstandige verantwoordelijkheid ten aanzien van asielzoekers en vluchtelingen die in nood verkeren. 

De tekst van het Charter kwam tot stand na enkele kleine internationale conferenties in Groningen (1987) en Genève (1988). Een aantal kerkelijke gemeenschappen uit verschillende delen van Europa, die in hun kerkelijke werk steeds nadrukkelijker betrokken raakten bij de vluchtelingenproblematiek en in het bijzonder ook bij de problemen van de zogenaamde 'uitgeprocedeerde' asielzoeker, heeft tijdens deze conferenties ervaringen uitgewisseld. Vanuit de behoefte om elkaar blijvend te ondersteunen en te bemoedigen besloten ze te streven naar de totstandkoming van een internationaal verbond van plaatselijke geloofsgemeenschappen, die delen in de zorg betreffende het vluchtelingenvraagstuk en die zich willen inzetten om concrete steun te verlenen wanneer dat nodig is.

Op veel plaatsen in Oude en Nieuwe Testament worden wij opgeroepen vreemdelingen goed en rechtvaardig te behandelen. “Je weet hoe een vreemdeling zich moet voelen, want jullie waren zelf vreemdelingen in Egypte” (Exodus 23:9). Gastvrijheid als dienst aan de naaste en daarmee aan God, daartoe roept ook Jezus zelf ons op: ”Ik was vreemdeling en jullie hebben Mij opgenomen” (Mattheüs 25:35).

Het Charter van Groningen bevat uitgangspunten voor een actieve opstelling van geloofsgemeenschappen ten aanzien van de vluchtelingenproblematiek. Het biedt de mogelijkheid met elkaar invulling te geven aan de bijzondere verantwoordelijkheid, zoals ons die in de Bijbel wordt aangereikt, voor vreemdelingen, vluchtelingen en asielzoekers, die als naasten op onze weg komen.

 

Lees verder:
De tekst van het Charter van Groningen
Charterkerk worden - een toelichting