07 januari 2013

Staatssecretaris maakt regeling 'kinderpardon' bekend

Op de laatste dag voor het Kerstreces heeft staatssecretaris Teeven de regeling voor het ‘kinderpardon’ aan de Tweede Kamer gestuurd. Aan de zorgen die INLIA, Defence for Children e.a. eerder in een brief aan de staatssecretaris hadden geuit wordt vrijwel geheel voorbijgegaan.

De ‘regeling langdurig verblijvende kinderen’ geldt voor kinderen waarvan de ouders asiel hebben aangevraagd alsmede alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) die minimaal vijf jaar als minderjarige in Nederland hebben verbleven. Daarnaast geldt nog een aantal voorwaarden die in de uitvoerige brief van de staatssecretaris van 21 december 2012 vermeld staan. Er komt een overgangsregeling voor kinderen van asielzoekers die nu al ruim vijf jaar in Nederland verblijven. Daarnaast komt er een definitieve regeling, waarvoor nog een aantal aanvullende, strenge eisen geldt.

De staatssecretaris komt niet tegemoet aan veel van de zorgen die een zevental maatschappelijke organisaties op het terrein van vluchtelingen en kinderrechten, waaronder Defence for Children en INLIA, reeds op 5 december jl. in een brief aan staatssecretaris Teeven kenbaar maakten. Zo worden o.a. kinderen van ouders aan wie art. 1F van het Vluchtelingenverdrag wordt tegengeworpen uitgesloten van de regeling. Hetzelfde geldt voor kinderen uit gezinnen waarvan een gezinslid is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tenminste één maand. Als gevolg van deze zogenaamde contra-indicaties worden kinderen dus nog steeds afgerekend op de (vermeende) daden van (één van) hun ouders, terwijl dit pardon nu juist specifiek bedoeld was voor de kinderen! De staatssecretaris motiveert deze uitsluiting met de stelling dat het ‘onwenselijk’ is dat een gezinslid met ‘criminele antecedenten’ op grond van artikel 8 EVRM (het recht op gezinsleven) later alsnog verblijfsrecht in Nederland zou verkrijgen. Ook hier worden kinderen dus afgerekend op daden van hun ouder(s). Dit is in strijd met het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, dat immers de belangen van het kind bij alle beslissingen voorop zet.

Ook bevat deze regeling weer de beperking dat houders van een verblijfsvergunning op grond van het kinderpardon te zijner tijd alleen kunnen naturaliseren tot Nederlander als ze een gelegaliseerde geboorteakte en een geldig paspoort kunnen overleggen. Precies deze beperking belemmert ook een groot aantal zogenaamde ‘pardonners’ die vijf jaar na het ‘generaal pardon’ graag definitief in onze Nederlandse samenleving zouden willen worden opgenomen.


Meer informatie:
Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer over de regeling langdurig verblijvende kinderen d.d. 21 december 2012 (pdf, 10 pag’s)
Vragen en antwoorden over de regeling langdurig verblijvende kinderen, gepubliceerd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie d.d. 21 december 2012 (pdf, 3 pag’s)
Brief van zeven vluchtelingen- en kinderrechtenorganisaties (waaronder ook INLIA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 5 december 2012 (pdf, 6 pag’s)

Lees ook:
10-12-12  Vreugde en zorgen over kinderpardon
15-05-12  Paspoortvereiste belemmert naturalisatie van pardonners