27 oktober 2011

RvS: geen vreemdelingenbewaring als lichter middel ook kan

De Raad van State heeft onlangs in een zaak van een vreemdeling die volop meewerkte uitgesproken dat vreemdelingenbewaring een te zware maatregel was. Dat is opmerkelijk, omdat sinds de nieuwe Vreemdelingenwet de RvS vrijwel altijd bewaring toestond.

In een uitspraak van 15 september jl. oordeelde de Raad van State dat een vreemdeling die meewerkt aan terugkeer, die op een vast adres woont met zijn partner, die zich op dat adres beschikbaar zal houden, en die voorafgaand aan de bewaringstelling steeds op dat adres heeft gewoond, niet in bewaring gesteld had mogen worden. De Raad van State oordeelde dat reeds bij aanvang van de bewaring duidelijk was dat de Dienst Terugkeer & Vertrek met een lichter middel had kunnen volstaan. In beroep had de Rechtbank Rotterdam nog geoordeeld dat de bewaring weliswaar vanaf het moment van de uitspraak onmiddellijk moest worden opgeheven, maar deze rechtbank vond niet dat de periode die betrokkene reeds in bewaring had gezeten, onrechtmatig was geweest.

Sinds het inwerking treden van de huidige vreemdelingenwet per april 2001 vond de Raad van State bewaring in bijna alle situaties wel toegestaan; het kwam nauwelijks voor dat de Raad van State oordeelde dat er met een lichter middel volstaan had kunnen worden. Met deze uitspraak lijkt hier nu verandering in te komen. Voor april 2001 kwam het veel vaker voor dat vreemdelingenbewaring niet werd toegestaan omdat de IND met een lichter middel had kunnen volstaan. In dat soort gevallen werd iemand dan bijv. een (verhoogde) meldplicht opgelegd in plaats van bewaring. Overigens heeft de minister onlangs ook al aangegeven te willen kijken naar alternatieven voor de vreemdelingenbewaring.


Meer informatie:
De volledige uitspraak van de Raad van State d.d. 15 sep 2011
 

Dossier Vreemdelingenbewaring