29 december 2014

Rechtbank Utrecht: vrijheidsbeperking gezinnen mag niet zonder meer

De Rechtbank Utrecht heeft op 23 december 2014 uitgesproken dat aan een Armeens gezin in de Gezinsopvanglocatie Den Helder geen vrijheidsbeperkende maatregel mag worden opgelegd. Dat  de opvang in een GOL wordt geboden om medische behandeling te waarborgen is daarvoor geen geldige reden.

De rechtbank overweegt “dat volgens verweerders beleid [d.w.z. het beleid van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie] de vrijheidsbeperkende maatregel alleen in uitzonderingsgevallen in het kader van de openbare orde of nationale veiligheid wordt opgelegd, waarbij de beginselen van proportionaliteit (de verhouding van het middel tot de te dienen doelen) en subsidiariteit (kan een lichter middel worden toegepast) in acht moeten worden genomen. Verweerder heeft aan de maatregel de volgende gronden ten grondslag gelegd:

- betrokkene heeft niet voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten;
- betrokkene heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, noch beschikt hij over voldoende middelen van bestaan, waardoor het gevaar bestaat dat betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken;
- betrokkene heeft tijdens vertrekgesprekken met de DT&V verklaard niet terug te willen keren naar Armenië
De rechtbank stelt vast dat deze gronden doorgaans de maatregel kunnen dragen, maar dat staatssecretaris een belangenafweging moet maken waaruit blijkt dat ook in dit specifieke geval deze gronden de maatregel kunnen dragen en waaruit blijkt dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn gerespecteerd.”
 
In de motivering van de vrijheidsbeperkende maatregel heeft de staatssecretaris echter het volgende opgenomen: “Betrokkene en zijn gezin hebben geen recht meer op Rva-voorzieningen van het COA en moesten het AZC Leersum verlaten. Hierdoor dreigde een humanitaire noodsituatie te ontstaan mede door het feit dat de medische behandelingen van één of meer leden van het gezin dreigde te stagneren. Hierdoor is aan het gezin onderdak geboden op grond van het Ferreira-arrest in de gezinslocatie Den Helder zodat de medische behandelingen gewaarborgd zijn.” 
 
Volgens de Rechtbank heeft deze motivering geen betrekking op het doel van de vrijheidsbeperkende maatregel (de openbare orde) en evenmin op de gronden (onttrekking aan het toezicht). Nu vrijheidsbeperkende maatregelen op grond van art. 56 Vw alleen kunnen worden opgelegd in het belang van de openbare orde en/of nationale veiligheid, is duidelijk dat opvang in verband met medische redenen “geen zelfstandige reden kan zijn om eiser en zijn gezin in hun vrijheid  te beperken”. Volgens de rechtbank is in dit geval het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel kennelijk ook niet nodig om het doel te bereiken, omdat het gezin tot op heden in de Gezinslocatie Den Helder heeft verbleven zonder dat er sprake was van een vrijheidsbeperkende maatregel. 
 
Overigens had de rechtbank reeds eerder dit jaar de staatssecretaris opgedragen de op grond van artikel 56 van de VreemdelingenWet aan dit gezin opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel op te heffen: “de rechtbank heeft het beroep tegen deze maatregel gegrond verklaard, omdat er geen deugdelijke belangenafweging had plaatsgevonden.”  De rechtbank verklaart de vrijheidsbeperkende maatregel onrechtmatig en het beroep daartegen gegrond. Het gezin mag dus zonder beperking in de gezinslocatie Den Helder blijven wonen.
 
 
Meer informatie:
De uitspraak van de Rechtbank Utrecht d.d. 23 dec 2014 (zaaknr AWB 14/27474)
 
Lees ook: 
21-10-14  Schadevergoeding voor Nederlandse kinderen in Gezinslocatie