14 april 2016

Niet iedereen uit de BBB-opvang krijgt toegang tot de VBL

De Dienst Terugkeer & Vertrek hanteert criteria voor toelating tot de Vrijheidsbeperkende Locatie. Dit blijkt uit het antwoord op een door INLIA ingediend WOB-verzoek. Als gevolg van het niet-sluitend beleid blijven er dus mensen op straat staan.

De  Raad van State en de Centrale Raad van Beroep hebben op 26 november 2015 gezamenlijk bepaald dat gemeenten niet langer verplicht zijn Bed-Bad-Brood-opvang te verstrekken (zie ons bericht van 26-11-15). Volgens deze hoogste rechtsorganen is de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) in Ter Apel een ‘voorliggende voorziening’ en is er dus voor gemeenten niet langer een noodzaak om deze vreemdelingen op te vangen. In de praktijk komen veel vreemdelingen echter, ondanks het al jarenlang bestaan van deze VBL, op straat terecht zonder voorzieningen. Om duidelijkheid te krijgen over de preciese criteria voor toelating tot – en continuering van de opvang in – de VBL heeft INLIA met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) deze informatie bij de DT&V opgevraagd.

 
Meewerkcriterium
In zijn antwoord geeft de DT&V aan dat het VBL bedoeld is voor "vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf" en dat men dient te “werken aan vertrek”. Dit wordt een “essentieel onderdeel van het onderdak in de VBL” genoemd. In beginsel dient het vertrek binnen 12 weken te worden gerealiseerd. “Bijzondere individuele omstandigheden, bijv. vertraging bij het verkrijgen van (vervangende) reisdocumenten buiten de invloedssfeer van de vreemdeling om,  kunnen er echter toe bijdragen dat een vreemdeling langer dan 12 weken in de VBL  verblijft”, aldus de DT&V.
Over dit meewerk–criterium zegt de DT&V verder nog het volgende:
“Indien op voorhand evident is vast komen te staan dat de vreemdeling geen enkele inspanning zal leveren om zijn vertrek te organiseren, en het vertrek zonder zijn medewerking niet kan worden gerealiseerd, kan dit voor de DT&V reden zijn om geen toegang tot de VBL te bieden.” [onderstreping red.]
Kortom, in gevallen waarin niet evident is vast komen te staan dat betrokkene niet meewerkt aan zijn vertrek en/of betrokkene wel inspanningen heeft verricht om zijn vertrek te realiseren, kan iemand toegelaten worden tot de VBL. 
 
Rechtmatig verblijvend - op straat
De DT&V heeft veel beleidsvrijheid en beoordelingsruimte bij het bepalen wie toegelaten wordt. Ook staat er expliciet dat in de VBL alleen vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf terecht kunnen. Asielzoekers die bijv. een art. 64 Vw – aanvraag hebben gedaan (en op grond hiervan rechtmatig verblijf hebben) kunnen dus niet terecht in de VBL. Zij kunnen echter ook niet terecht in een AZC. Voor deze groep is het dus evident dat zij geen recht hebben op rijksopvang. Het is in dit verband dan ook onbegrijpelijk dat de Centrale Raad van Beroep stelt dat het opvangbeleid ´sluitend´ is.
 
Psychische problemen
Bijzonder is tenslotte dat de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep in hun uitspraken van 26 november 2015 aangaven dat vreemdelingen met ernstige psychische problemen (tijdelijk) vrijgesteld kunnen worden van de voorwaarde om mee te werken aan hun vertrek. De DT&V geeft echter in haar antwoord op het WOB-verzoek niet aan dat vreemdelingen met ernstige psychische problemen ook voor opvang in de VBL terecht kunnen.
 
 
Meer informatie:
Het antwoord van de DT&V d.d. 29 maart 2016 op het verzoek van INLIA d.d. 29 febr 2016
 
Lees ook: 
17-03-16  'Vreemdeling in procedure moet voor opvang meewerken aan vertrek'
04-12-15  VBL: realistisch alternatief voor 'bed-bad-brood'?
26-11-15  Uitspraken 'bed-bad-brood' opvang werpen ons terug in de tijd
17-12-14  Uitspraak CRvB verplicht centrumgemeenten bed, bad en brood te bieden