11 november 2011

Afghaanse oud-generaal ook door Hoge Raad vrijgesproken

De Hoge Raad heeft de vrijspraak door het Gerechtshof van een oud-generaal van de Afghaanse veiligheidsdienst Khad bevestigd. Dit is opmerkelijk in het licht van het zgn. 1F-beleid van de IND, waarbij aan alle (onder)officieren uit Afghanistan wegens verdenking van oorlogsmisdaden een verblijfsvergunning wordt geweigerd..

Op 8 november jl. heeft de Hoge Raad - het hoogste rechtscollege in ons land - namelijk het cassatieberoep van het Openbaar Ministerie (OM) tegen de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag verworpen. Het Hof had in deze zaak een voormalig plaatsvervangend hoofd van de Afghaanse veiligheidsdienst, de Khad, vrijgesproken van aansprakelijkheid voor de martelingen die drie Afghaanse burgers hebben ondergaan.

De verdachte was een Afghaanse generaal die het OM verantwoordelijk hield voor het martelen van burgers in de periode van 1979 tot en met 1989, toen betrokkene tweede plaatsvervangend hoofd was van een afdeling van de Afghaanse militaire inlichtingendienst. Centraal hierbij stond de vraag of betrokkene zeggenschap had over de ondergeschikten die de martelingen pleegden. De Hoge Raad vindt, net als het Hof, dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte ervan op de hoogte was dat er gemarteld werd bij de Afghaanse inlichtingendienst. Volgens het Hof kan echter niet worden bewezen dat het in het vermogen van de verdachte lag de bewuste afdeling van de inlichtingendienst te controleren en dat hij de ondergeschikten direct kon aanspreken om zo deze martelingen te stoppen of te voorkomen. Het Hof heeft dit oordeel volgens de Hoge Raad afdoende gemotiveerd, en tevens is dit oordeel in lijn met het internationale recht op dit punt.

De vrijspraak van deze oud-generaal van de Khad is opmerkelijk te noemen in het licht van het beleid van de IND om Afghanen die in de periode 1979 -1989 voor de Khad hebben gewerkt en een (onder-)officiersrang hadden, een verblijfsvergunning te weigeren vanwege het feit dat zij zich schuldig zouden hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. De IND werpt in al dergelijke gevallen art. 1F van het Vluchtelingenverdrag tegen en beroept zich daarbij op een omstreden ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000.

De informatie uit dit ambtsbericht is in de zaak van deze oud-generaal ook ingebracht en beoordeeld door het Hof en de Hoge Raad, maar beiden vonden hierin geen basis om de oud-generaal te veroordelen. Het Hof en de Hoge Raad nemen namelijk tevens een rapport van dr Giustozzi, die zeer kritisch is over het Nederlandse ambtsbericht, mee in hun beoordeling. Kortom, volgens de Hoge Raad biedt het ambtsbericht geen basis om tot een veroordeling wegens oorlogsmisdaden te kunnen komen.

Nu de Hoge Raad echter zelfs een oud-generaal van deze dienst vrijspreekt van oorlogsmisdaden, is het niet langer houdbaar dat de IND medewerkers van de Khad met een lagere rang, die nooit strafrechtelijk zijn vervolgd door het OM, een asielstatus blijft weigeren op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. In Nederland verblijven een paar honderd Afghanen aan wie art. 1F is tegengeworpen.


Meer informatie:
De volledige tekst van de uitspraak van de Hoge Raad is onder LJN-nummer BR6598 te vinden op www.rechtspraak.nl.
Meer over de gevolgen van het Nederlandse 1F-beleid is te vinden op www.tekenvoorrechtvaardigheidinnederland.nl.

Zie ook:
18-07-11  Steeds meer burgemeesters protesteren tegen 1F-beleid
30-09-09  Ambtsbericht Afghanistan onaantastbaar
02-03-09  Rechtbank vindt ambtsbericht Afghanistan niet langer alleenzaligmakend

Dossier 1F Vluchtelingenverdrag