26 mei 2011

Statushouders sneller van AZC naar gewoon huis?

Om de oplopende achterstanden bij de huisvesting van asielzoekers met een verblijfsvergunning in te lopen willen de ministers Leers en Donner dat gemeenten voortaan binnen 10 weken een woning beschikbaar stellen. De VNG wijst in een reactie op de problemen die gemeenten hebben bij het vinden van geschikte woonruimte, omdat ze daarbij ook van andere partijen zoals woningcorporaties afhankelijk zijn..

Minister Leers heeft in een brief aan de Kamer d.d. 29 april 2011 geschreven dat statushouders nu gemiddeld 6 maanden in een asielzoekerscentrum (AZC) moeten wachten op huisvesting in een gemeente. Dat kost het rijk geld en de asielzoeker kan zo lang nog niet beginnen met zijn inburgeringstraject. Op 1 januari 2011 hadden de gemeenten gezamenlijk een achterstand van ruim 2.500 personen. Gevoegd bij de taakstelling van 4.700 voor het eerste halfjaar van 2011 zouden per 1 juli aanstaande ruim 7.000 personen gehuisvest moeten zijn. De minister is bezorgd over de oplopende achterstanden en daarom heeft hij de Taskforce Thuisgeven om advies gevraagd. De taskforce heeft een nieuwe toewijzingsprocedure voorgesteld, waarvan de effectiviteit in enkele gemeenten in Drenthe, Friesland en Utrecht zal worden beproefd. In deze nieuwe procedure wordt de verantwoordelijkheid voor de matching tussen woonruimte en statushouder van het COA naar de gemeente verlegd.

De VNG heeft aangekondigd deze proef ‘op de voet te zullen volgen’ om te bezien of een periode van 10 weken voor huisvesting van statushouders wel een ‘reële termijn’ is. In een brief d.d. 21 april 2011 aan minister Leers, in reactie op het advies van de Taskforce, wijst de VNG er op dat gemeenten zeer afhankelijk zijn van andere partijen, zoals woningcorporaties die uiteindelijk de woonruimte leveren en toewijzen. 'Gemeenten kunnen alleen verantwoordelijk gemaakt worden voor het deel waarop zij invloed hebben.’ Het voorstel om de gemeente na drie maanden te laten betalen voor de centrale opvang wijst de VNG ‘ten stelligst’ (sic) van de hand.

Overigens blijft de vraag hoe gelukkig een statushouder zal zijn met een hem toegewezen woning die hij niet mag weigeren, in een plaats waar hij zelf geen enkele invloed op heeft kunnen hebben. Het valt te verwachten dat een statushouder dan zal blijven zoeken naar andere woonruimte, die dichterbij voorzieningen (denk aan onderwijsinstellingen en werkgelegenheid), landgenoten of evt. familieleden is gesitueerd. Al met al duurt het dan nog langer voordat een statushouder effectief kan ‘inburgeren’ in een lokale gemeenschap.


Meer informatie:
Kamerbrief d.d. 29 april 2011 met in een bijlage het advies van de Taskforce Thuisgeven d.d. 20 jan 2011.
Brief d.d. 21 april 2011 van de VNG aan minister Leers met reactie op het advies van de Taskforce.