16 april 2015

Resolutie Comité van Ministers bekendgemaakt

Op 15 april verscheen de langverwachte resolutie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa over het op 10 november vorig jaar gepubliceerde oordeel van het Europees Comité voor Sociale Rechten. De vage bewoordingen van deze resolutie zorgen voor veel verwarring, maar doen niets af aan het eerdere, juridisch oordeel van het ECSR..

Wij verbazen ons over het gebrek aan feitenkennis, dat naar voren komt uit veel reacties op deze resolutie: het gaat hier om een politieke aanbeveling van de ministers, die niets afdoet aan het finale juridisch oordeel van het ECSR: ongedocumenteerde vreemdelingen mogen niet worden uitgesloten van basisvoorzieningen waar iedereen op grond van de menselijke waardigheid recht op heeft: voeding, kleding en onderdak.

Gezaghebbend oordeel
Het ECSR bestaat uit juridische experts, die zijn aangesteld door de 47 lidstaten van de Raad van Europa om te beoordelen of de afspraken uit het Europees Sociaal Handvest worden geschonden. 

Hun oordeel blijft onaantastbaar overeind, daarover kan geen verwarring zijn. Het Comité van Ministers (van buitenlandse zaken) kan niets veranderen aan het oordeel van het ECSR; de ministers bevestigen in hun resolutie ook de bevoegdheid van het ECSR op grond van het Sociaal Handvest. De ministers verwijzen in hun resolutie wel naar de complexiteit van de materie en naar de paragraaf in de Appendix bij het Sociaal Handvest, die het toepassingsbereik beperkt tot vreemdelingen die rechtmatig verblijf hebben. Het ECSR heeft echter geoordeeld dat desondanks het recht op de basale voorzieningen (voedsel, kleding, onderdak) geldt voor iedere vreemdeling en daaraan kan het Comité van Ministers niets afdoen.

Ook de uitspraak van de Nederlandse Centrale Raad van Beroep van 17 december 2014 is gebaseerd op het “gezaghebbend oordeel” van het ECSR, “waaraan ook in procedures voor de nationale rechterlijke instanties betekenis toekomt.” De suggestie dat je uit de resolutie van het Comité van Ministers zou kunnen concluderen dat “bed, bad en brood niet meer hoeft” is dus op niets gebaseerd. 

Uitgeprocedeerd?

Verder moet worden opgemerkt dat van de groep ongedocumenteerde vreemdelingen die in aanmerking komt voor ‘bed, bad en brood’ velen nog helemaal niet zijn uitgeprocedeerd, maar in afwachting van een beslissing in hun verblijfsrechtelijke procedure geen gebruik meer mogen maken van rijksvoorzieningen. Het is dus feitelijk onjuist om alleen steeds te spreken van ‘uitgeprocedeerden’ of, erger nog, ‘illegalen’!

Veel van de mensen die wèl zijn uitgeprocedeerd en ons land zouden moeten verlaten zijn afkomstig uit landen die in het geheel niet of slechts zeer moeizaam meewerken aan het terugnemen van hun onderdanen; dat geldt wel voor zo’n dertig landen van herkomst. Dat is ook bij de Nederlandse overheid genoegzaam bekend (zie de ‘landgebonden vertrekinformatie’ die INLIA middels WOB-verzoeken heeft gepubliceerd). Het zijn de Dienst Terugkeer & Vertrek en het COA die jaarlijks ongeveer 5.000 mensen op straat zetten, omdat deze diensten niet in staat zijn gebleken ze uit te zetten naar het land van herkomst. Door deze mensen zonder voorzieningen op straat te zetten worden zowel zijzelf als de Nederlandse samenleving ‘gestraft’ voor iets waar ze niets aan kunnen veranderen. We herhalen nog maar eens: de straat is geen onderdeel van de oplossing, maar een onderdeel van het probleem.

 
Aanzuigende werking?

Een van de argumenten die steeds wordt genoemd als reden om geen bed, bad en brood (meer) te bieden is de vermeende aanzuigende werking. In Duitsland worden echter al sinds jaar en dag geen ongedocumenteerde vreemdelingen op straat gezet; waarom is iedereen dan niet allang naar Duitsland vertrokken?

 

Overvallen?

Ten slotte is het verbazingwekkend dat de regeringscoalitie zich nu opeens overvallen lijkt te voelen door de resolutie van de ministers en er koortsachtig nachtelijk overleg in het Torentje nodig is. Al op 25 oktober 2013 publiceerde de ECSR haar tussenuitspraak (‘decision on immediate measures’) en de definitieve uitspraak over de klacht van de Protestantse Kerk in Nederland werd reeds op 1 juli 2014 aan de Nederlandse regering bekendgemaakt. De huidige crisis-sfeer is het gevolg van het (met name door toenmalig staatssecretaris Teeven) steeds voor zich uitschuiven van besluitvorming over welke consequenties het oordeel van het ECSR zou moeten hebben voor het Nederlandse beleid.

Ingevolge de uitspraak van de CRvB moeten in ieder geval tot 15 juni (dat is 2 maanden na het oordeel van het Comité van Ministers) in de centrumgemeenten de bed-, bad- en brood-voorzieningen gehandhaafd blijven.

 
 
Meer informatie:
De volledige tekst van de resolutie van het Comité van Ministers d.d. 15 april 2015 (Engelstalig; link naar website wcd.coe.int)
 
Lees ook
17-12-14  Uitspraak CRvB verplicht centrumgemeenten bed, bad en brood te bieden
10-11-14  Nederland schendt basisrecht op voedsel, kleding en onderdak
04-11-13  ECSR: ongedocumenteerden recht op onderdak, kleding en voeding
15-03-12  Gemiddeld 5000 ex-asielzoekers per jaar 'met onbekende bestemming'