31 maart 2015

Ombudsman: Bureau Medische Advisering onderzoekt onvoldoende

Ombudsman: Bureau Medische Advisering onderzoekt onvoldoende
BMA en IND moeten veel kritischer kijken naar beschikbaarheid medische zorg : klacht gegrond. De Nationale Ombudsman heeft onderzoek gedaan naar het Bureau Medische Advisering van het Ministerie van Veiligheid & Justitie, naar aanleiding van een klacht van een advocaat die constateerde dat de BMA haar adviezen baseert op informatie van dubieuze, anonieme oorsprong. De Ombudsman verklaart de klacht gegrond: de BMA en de IND schenden het behoorlijkheidsvereiste van goede voorbereiding.

Als de IND een asielzoeker met medische problemen een verblijfsvergunning wil weigeren moet onderzocht worden of betrokkene bij uitzetting in een 'medische noodsituatie' terecht zal komen. In dat geval mag er niet worden uitgezet maar moet uitstel van vertrek of een (tijdelijke) verblijfsvergunning worden verstrekt.

 
Wat is medische noodsituatie
Het begrip ‘medische noodsituatie’ wordt in de medische vakliteratuur nergens gedefinieerd, maar wordt door de IND ingevuld als: “die situatie waarbij betrokkene lijdt aan een stoornis waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vaststaat dat het achterwege blijven van behandeling op korte termijn zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade.” En ‘op korte termijn' betekent dan: binnen een termijn van drie maanden. Concreet houdt dat dus in dat iemand die een ziekte of aandoening heeft waarvan niet verwacht wordt dat hij/zij er zonder medische behandeling binnen drie maanden aan zal overlijden, volgens de IND kan worden uitgezet. 
 
Beschikbaarheid vs feitelijke toegankelijkheid
Daarbij wordt echter niet gekeken naar de vraag of betrokkene in het land van herkomst feitelijk toegang heeft tot adequate medische hulp. De staatssecretaris heeft aan de Ombudsman laten weten “dat de vraag of medische zorg feitelijk toegankelijk is niet door de IND wordt betrokken bij de besluitvorming”.
Wel wordt onderzocht of de noodzakelijke medische behandeling ‘beschikbaar’ is in het land van herkomst. Daarvoor worden door het BMA ‘vertrouwensartsen’ geraadpleegd. Als deze zelf onvoldoende op de hoogte zijn van behandelmogelijkheden kan het vóórkomen dat deze op hun beurt weer derden raadplegen. Omdat de persoonsgegevens van de geraadpleegde personen niet worden bekendgemaakt wordt het voor het BMA, de IND en de asielzoeker erg lastig zicht te krijgen op de mate van deskundigheid en betrouwbaarheid van deze bronnen. Dat geldt ook voor een rechter aan wie het besluit van de IND, op basis van een advies van het BMA, ter toetsing kan worden voorgelegd.
 
Individuele zaken
De Ombudsman onderzocht vijf dossiers die door de klagende advocaat waren aangedragen en vijf dossiers die door de IND waren geselecteerd. In deze laatste dossiers “komt het BMA meestal tot de conclusie dat er geen medische noodsituatie op korte termijn zal ontstaan als een behandeling zou uitblijven” en “komen het BMA en de IND dus niet toe aan de vraag of een behandeling in het land van herkomst beschikbaar is”. In de door de advocaat aangedragen zaken is dat wel het geval. Het gaat in deze tien dossiers om zeer uiteenlopende aandoeningen en ziektebeelden zoals nierfalen, auto-immuunziekte, diabetes, hypertensie, HIV, Post-Traumatische Stress-Stoornissen en  neurologische aandoeningen. In alle zaken komt de Ombudsman echter tot de conclusie dat aan de vereiste van goede voorbereiding van het besluit niet is voldaan, doordat de IND en/of het BMA niet voldoende hebben door- of nagevraagd.
 
De rol van de IND en het BMA
“Het vereiste van goede voorbereiding [van een besluit] brengt voor de IND met zich mee dat de IND zich ervan dient te vergewissen dat het BMA-advies deugdelijk, consistent en voldoende gemotiveerd is. De IND schakelt het BMA in, omdat hij zelf niet deskundig is. Het inschakelen van het BMA als deskundige neemt echter niet weg dat de IND een eigen verantwoordelijkheid draagt als instantie die daadwerkelijk beslist of iemand verblijf in Nederland wordt toegestaan. Dit betekent onder andere dat de IND een BMA-advies kritisch dient te lezen en zich niet terughoudend dient op te stellen ten aanzien van het stellen van nadere vragen aan het BMA.”
Beide instanties dienen volgens de Ombudsman erop toe te zien dat geraadpleegde vertrouwensartsen en eventueel door hen ingeschakelde derden voldoende deskundig zijn om de door het BMA gestelde vragen te kunnen beantwoorden. “Nu het BMA medisch deskundig is, mag op dit punt van het BMA meer worden verwacht dan van de IND.”
 
Zorg inkopen
De advocaat die de klacht bij de Ombudsman heeft ingediend heeft daarbij ook aandacht gevraagd voor het ‘zorg inkopen’ in het land van herkomst door de Nederlandse overheid, om daarmee te bereiken dat een uitgezette asielzoeker gedurende de eerste drie maanden na de uitzetting niet in een medische noodsituatie belandt. Volgens de advocaat is dit een ‘schijnvertoning’, waarmee alleen dat moment met drie maanden wordt uitgesteld. Immers, als Nederland voor drie maanden medicijnen of ziekenhuiszorg heeft betaald, is de kans groot dat de patiënt na die drie maanden alsnog zonder zorg of medicijnen op straat belandt, omdat er geen geld is voor verdere behandeling en medicatie. De Ombudsman deelt deze zorg van de advocaat, omdat “het inkopen van zorg… zou kunnen leiden tot uitholling van het begrip medische noodsituatie. Het mag niet zo zijn dat de Nederlandse overheid een vreemdeling bijvoorbeeld medicijnen zou meegeven voor drie maanden enkel en alleen om te bereiken dat uitzetting kan plaatsvinden, terwijl de Nederlandse overheid weet dat na die periode alsnog een medische noodsituatie op korte termijn zal ontstaan omdat de medicijnen niet beschikbaar zijn in het land van herkomst.”
 
Onderzoeksraad voor Veiligheid
In het rapport ‘Veiligheid van vreemdelingen’, gepubliceerd op 24 april 2014 had de Onderzoeksraad voor Veiligheid zich ook al kritisch uitgelaten over de wijze waarop beoordeeld wordt of de noodzakelijke zorg beschikbaar is in het land van herkomst. De OvV oordeelde toen:
“…dat vreemdelingen het risico lopen dat zij worden uitgezet naar een land dat vanuit medisch oogpunt voor hen niet veilig is, omdat ze daar geen toegang hebben tot de medische zorg die ze nodig hebben. Om te voorkomen dat een vreemdeling in zijn land van herkomst/bestemming gezondheidsschade oploopt, ligt het in de rede om niet alleen de beschikbaarheid van medische zorg in dat land, maar ook de toegang tot die zorg te onderzoeken en te betrekken in de beslissing van de IND. Het toetsen van beschikbaarheid van medische zorg zonder daarbij de toegankelijkheid te betrekken biedt naar het oordeel van de Raad onvoldoende waarborgen voor de veiligheid van vreemdelingen.”
De Nationale Ombudsman sluit zich nu hierbij aan.
 
 
Meer informatie:
Het rapport van de Nationale Ombudsman nr 2015-053  “Zorg over de grenzen” (download pdf-bestand, 38 pag’s, 1,4 MB)
Op de website van de Onderzoeksraad voor Veiligheid is een link naar het rapport ‘Veiligheid van vreemdelingen’ van 24 april 2014 (157 pag’s, 7,2 MB)
 
Lees ook: 
06-09-13  Ombudsman: zieke asielzoekers moeten worden opgevangen
25-02-13  Ombudsman onderzoekt medische zorg voor asielzoekers
21-02-13  Nationale ombudsman: met Justitie valt nauwelijks samen te werken
15-08-12  Nationale ombudsman: vreemdelingenbewaring is inhumaan
02-06-10  Ombudsman verklaart klacht van INLIA tegen CVZ gegrond