18 juni 2014

Hoogleraren jeugdrecht spreken bezorgd over uitvoering Kinderpardon

"In beton gegoten regels". Vijf hoogleraren, gespecialiseerd in kinder-, jeugd- en migratierecht, spreken in een opiniestuk in De Volkskrant hun zorgen uit. Ze noemen het opvallend dat de uitvoering van het Kinderpardon weinig meer met kinderrechten te maken lijkt te hebben. De worteling van een kind mag volgens de regering niet meetellen voor het kinderpardon, terwijl dat aspect toch precies de kern is waarom het gaat..

Vorig jaar rond deze tijd hebben veel mensen met ontzetting gekeken naar de VARA documentaire serie UITGEZET. In vier afleveringen werden kinderen in beeld gebracht die na langdurig verblijf in Nederland waren uitgezet naar het land waar hun ouders zijn geboren. Deze kinderen leken gekrenkt en beschadigd. Dat strookt ook met de bevindingen uit gedragswetenschappelijk onderzoek, onder meer van het Onderzoeks- en Expertisecentrum voor Kinderen en Vreemdelingenrecht van de Rijksuniversiteit Groningen: migrantenkinderen lopen een aanmerkelijke kans op ontwikkelingstagnaties en sociaal-emotionele schade als ze – opnieuw - ontworteld worden.

De termijn van vijf jaar verblijf die nu voor het Kinderpardon geldt, is ook gebaseerd op dat onderzoek. De kinderen die nu door de kennelijk in beton gegoten regels van het Kinderpardon buiten de boot dreigen te vallen, zijn zulke kinderen. Ze zijn al erg lang in Nederland, velen vanaf hun geboorte. Hun cognitief, emotioneel en sociaal functioneren heeft zich in de Nederlandse context gevormd en ze ontwikkelden een ‘Nederlandse identiteit’. In wat ooit hun thuisland of het thuisland van hun ouders was, kunnen zij niet meer aarden. Terugkeer schaadt hun ontwikkeling. Dat is precies de reden waarom het vanuit kinderrechtelijk opzicht een mooie stap was om tot een regeling voor langdurig verblijvende kinderen te komen: het Kinderpardon
.”

Als ‘worteling’ zo’n omstreden woord is, hebben wij een alternatief voorstel: sluit aan bij het recht op ontwikkeling van een kind en zorg dat een kind niet ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Als hoogleraren gespecialiseerd in kinderrechten, jeugdrecht en immigratierecht lijkt ons dat vanzelfsprekend. Ook kinderrechters kijken, kennelijk anders dan binnen het vreemdelingenrecht, vanuit dat recht op een veilige ontwikkeling naar de belangen van kinderen.

Een kind van wie de ‘zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig worden bedreigd’ kan onder toezicht worden gesteld van een gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg. De Rechtbank Amsterdam sprak in december een ondertoezichtstelling uit vanwege een dreigende uitzetting naar Marokko van een in Nederland geworteld kind (10 jaar). De kinderrechters oordeelden dat de uitzetting een ernstige bedreiging van haar ontwikkeling zou opleveren en vonden een kinderbeschermingsmaatregel op zijn plaats.

Kinderen die onder toezicht staan, krijgen doorgaans een tijdelijke verblijfsvergunning. Zonder te willen bepleiten dat alle kinderen die buiten het Kinderpardon vallen onder toezicht moeten worden gesteld, geeft de rechter een duidelijke waarschuwing af voor de overheid: in de uitvoering van haar migratiebeleid wordt onvoldoende rekening gehouden met het recht op ontwikkeling en daarmee de belangen van het kind.

Het opvallendste zorgpunt in de huidige discussie is wel het feit dat kinderen voor wie de ouders de ‘verkeerde’ (namelijk geen asiel-) verblijfsprocedure hebben gevoerd geen toegang hebben tot het Kinderpardon. De aard van de doorlopen procedure zegt uiteraard niets over de bedreigde ontwikkeling van een kind. We hopen dat de Kamerleden het recht op ontwikkeling als leidraad willen nemen in hun stemmingen vandaag
.”

Bovenstaand artikel werd onder de titel "De Staat als bedreiging voor de ontwikkeling van het kind" geschreven door Marielle Bruning (hoogleraar jeugdrecht Universiteit Leiden), Margrite Kalverboer (bijzonder hoogleraar kind, (ortho-)pedagogiek en vreemdelingenrecht Rijksuniversiteit Groningen), Ton Liefaard (UNICEF-hoogleraar Children's Rights Universiteit Leiden), Peter Rodriguez (hoogleraar immigratierecht Universiteit Leiden) en Jaap Doek (emeritus-hoogleraar familie- en jeugdrecht VU Amsterdam en vml. voorzitter van het VN Comité voor de Rechten van het Kind 2001-2007).

De directe aanleiding voor de publicatie van dit stuk (in De Volkskrant, 17 juni 2014) werd gevormd door de agenda van de Tweede Kamer. Op dinsdag 17 juni werd gestemd over moties die waren ingediend na het Algemeen Overleg met staatssecretaris Teeven. Alle moties die tot verbetering van de uitvoering van het kinderpardon hadden moeten leiden zijn echter verworpen of aangehouden. Woensdag 25 juni a.s. vindt in Den Haag een grote manifestatie plaats, met medewerking van cabaretiers, artiesten, voetballers, burgemeesters en kinderen, om regering en Kamer opnieuw op te roepen te komen tot een Eerlijk Kinderpardon.


Meer informatie:
Prof Mr Margrite Kalverboer schreef samen met haar collega's van het Onderzoeks- en Expertisecentrum voor Kinderen en Vreemdelingenrecht van de RUG onlangs een uitgebreider artikel onder de titel: "Een 'eerlijk kinderpardon' of politieke belangen ten koste van de 'belangen van kinderen'."

Lees ook:
06-06-14  Regering doof voor roep om Eerlijk Kinderpardon
28-05-14  Tweede Kamer houdt rondetafelgesprek over kinderpardon
15-05-14  Burgemeestersoproep herziening kinderpardon massaal gesteund