23 april 2010

Belangwekkende kamermoties over gemeentelijke opvang

In de Tweede Kamer is op 21 april jl. naar aanleiding van het Algemeen Overleg over vreemdelingen- en asielbeleid van 24 maart 2010 gestemd over enkele moties inzake gemeentelijke opvang.


De motie van De Krom (VVD), die "de regering verzoekt de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers door gemeenten onmiddellijk te stoppen en het terugkeer- en uitzetbeleid te intensiveren" is verworpen. De motie van Van Velzen (SP) is daarentegen aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht "tot inwerkingtreding van de nieuwe asielprocedure ruimhartig om te gaan met gemeenten die op basis van hun zorgplicht opvang bieden voor uitgeprocedeerde (ex-)asielzoekers met rechtmatig verblijf".

De motie van Van Velzen (lees hier de volledige tekst) heeft met name betrekking op de categorieën 'buitenschuld', 'schrijnendheid' en 'verblijf bij kind' waarvan "voorkomen moet worden dat deze mensen op straat belanden en in de illegaliteit terechtkomen".

Het is opmerkelijk dat de gemeenten volgens deze motie 'ruimhartig' in staat moeten worden gesteld hun zorgplicht ten aanzien van deze groepen invulling te geven. In december 2009 diende het kamerlid Anker een motie in (zie ons bericht van 14-12-09) die de regering verzocht mogelijkheden en consequenties van opvang van deze groepen te onderzoeken. De toenmalige staatssecretaris van Justitie Albayrak beloofde tijdens het overleg in de Kamer dat onderzoek uit te voeren, waardoor de motie Anker niet meer in stemming hoefde te worden gebracht. Onlangs liet minister Hirsch Ballin weten dat vanwege de kosten hij geen kans zag opvang voor deze groepen te bieden.
(Uit de brief van de minister aan de Kamer d.d. 29 maart 2010: "Uitgaande van de kosten van opvang die om en nabij de € 20.000 per persoon per jaar bedragen is duidelijk dat de invoering van opvang voor een deel van de genoemde groepen substantiële financiële consequenties heeft die niet binnen de huidige financiële kaders kunnen worden gedragen".)

Uit het verwerpen van de motie De Krom en het aannemen van de motie Van Velzen valt in elk geval af te leiden dat een meerderheid in de Tweede Kamer meer begrip heeft voor de problemen van gemeenten met mensen op straat dan voor de lijn van het Rijk, die vasthoudt aan sluiting van alle gemeentelijke opvangvoorzieningen.